Betoog schrijven

Betoog schrijven
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
  • weet je welke regels horen bij een betoog.
  • kan je voor- en tegenargumenten bedenken.
  • kan je tegenargumenten weerleggen.
  • kan je een betoog schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je over het schrijven van een betoog?

Slide 3 - Open vraag

Betoog
  • Een betoog is een tekst waarin jij jouw standpunt geeft over een stelling.
  • Het doel is om de lezer te overtuigen van jouw mening.
  • Dit doe je door argumenten te noemen die jouw standpunt onderbouwen.

Slide 4 - Tekstslide

Standpunt/ mening
Stelling: 'Eén dag per week moet er online lesgegeven worden'.

Standpunt/ mening: voor of tegen?

Slide 5 - Tekstslide

Argument
  • Met een argument onderbouw je je mening/standpunt.

Slide 6 - Tekstslide

Eén dag per week moet er online lesgegeven worden.
Bedenk hiervoor een argument.

Slide 7 - Open vraag

Eén dag per week moet er online les gegeven worden.
Bedenk een tegenargument.

Slide 8 - Open vraag

Tegenargument
Een tegenargument is een argument tegen je standpunt.

Slide 9 - Tekstslide

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld

'Eén dag per week moet er online les gegeven worden'

Tegenargument: Tijdens een online les ben je sneller afgeleid.

Weerlegging?

Slide 11 - Tekstslide

Opbouw betoog
  • Plaats boven je betoog een pakkende titel
  • inleiding (aandacht lezer trekken, introductie onderwerp, stelling + standpunt)
  • middenstuk (voorargumenten, tegenargumenten, weerleggingen)
  • slot (herhaling standpunt met belangrijkste argumenten, conclusie, uitsmijter)
  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 12 - Tekstslide

Voor het schrijven (schrijfplan)
  1. Bedenk: wat weet je al over het onderwerp waarover je gaat schrijven en welke informatie moet je nog opzoeken?
  2. Maak een schrijfplan

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfplan
Structuur
Onderdeel
Alinea
Inleiding
- Aandacht lezer trekken: anekdote, voorbeeld, vraag, etc. 
- Introduceren onderwerp: waar gaat je betoog over?
- Stelling + standpunt duidelijk maken: je wil dat de lezer jouw kant kiest.
1 of 2







Middenstuk
- Voorargumenten: onderbouwen van je standpunt.
- Tegenargument
- Weerleggen tegenargument
Elk argument in een aparte alinea. Begin met signaalwoorden: 
Ten eerste... Vervolgens... Ook... etc. 
Signaalwoorden "maar" en "echter"

Slot
- Samenvatten: herhalen standpunt + belangrijkste argumenten.
- Conclusie
- Uitsmijter
1 of 2

Slide 14 - Tekstslide

 Afronden
Nog eens goed doorlezen

Alle argumenten op de juiste plek?
Goed gebruik gemaakt van signaalwoorden?
Heeft elk argument een eigen alinea?
Spelling/interpunctie?

Slide 15 - Tekstslide

In welk onderdeel zet je je argumenten?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 16 - Quizvraag

Een weerlegging is....
A
een zwak argument
B
een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is
C
een argument dat laat zien dat een tegenargument sterk is
D
een sterk argument

Slide 17 - Quizvraag

In het slot...
A
herhaal je je standpunt + argument(en)
B
noem je al je argumenten
C
geef je nieuwe informatie

Slide 18 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Ga nu aan de slag met de opdracht Voorbereiding toets Betoog schrijven.



Slide 19 - Tekstslide