2b - persoonlijke brief

Fictie 3.1
Op tafel:
- Leesboek
- Werkboek
- Laptop
- Pen
Lezen
timer
10:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Fictie 3.1
Op tafel:
- Leesboek
- Werkboek
- Laptop
- Pen
Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen, persoonlijke brief
  • Ik kan zintuiglijk schrijven en gebruik dus veel bijvoeglijke naamwoorden
  • Ik gebruik informele taal in mijn persoonlijke brief
  • Ik gebruik de juiste informele aanhef voor mijn brief
  • Ik sluit de brief persoonlijk af
EN
  • Ik kan zinnen juist formuleren
  • Mijn hoofdletters en leestekens zijn goed geplaatst

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren

Slide 3 - Woordweb

Wat is er fout aan de volgende zinnen?
Hij schrok uit angst liep hij door.

hij zag 5 ratten op een dood kat. 

Hij wou eigenlijk toch wel weer terug naar beneden gaan




Slide 4 - Tekstslide

Formuleren
Een zin goed formuleren is belangrijk voor het overbrengen van jouw boodschap.

Hoe?
- Grammatica: door de zin grammaticaal goed te formuleren, begrijpen andere jouw boodschap.
- Juiste woordkeuze.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 6 - Open vraag

Hoofdletters
- Bij namen: eigennamen, merknamen, landen, plaatsen

- Begin van een zin: dus na een . ! ?

Slide 7 - Tekstslide

Welk leesteken komt er aan het einde van de volgende zin?
Ben jij ook zo verbaasd dat hij niet weggaat

Slide 8 - Open vraag

Welk leesteken komt er aan het einde van de volgende zin?
Ik ben zo blij

Slide 9 - Open vraag

Welk leesteken komt er aan het einde van de volgende zin?
Het is normaal voor jou om zo te doen

Slide 10 - Open vraag

Waar komt de komma?
Maarten gaat naar wiskunde daarna Nederlands en dan geschiedenis.

Slide 11 - Open vraag

Waar komt de komma?

Louise ga jij ook naar de les?

Slide 12 - Open vraag

Leestekens
Punt: Aan het einde van een 'gewone' zin.

Uitroepteken: Aan het einde van een uitroep.

Vraagteken: Aan het einde van een vraagzin.



Slide 13 - Tekstslide

Komma
Komma:
- Na voegwoorden (omdat, maar, want, zoals)

- Bij een opsomming (Ik koop boter, kaas, ham, brood en eieren.)

- Wanneer je iemand aanspreekt (Kevin, ga jij ook naar de bioscoop?)

- Tussen twee werkwoorden (Toen ze dat vertelde, begon iedereen te juichen)


Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 15 - Woordweb

Wat is geen bn?
A
rode
B
gewekte
C
meisje
D
achterdochtige

Slide 16 - Quizvraag

Voltooid deelwoord bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken, het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord..

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
* de rode auto
* het geschrokken meisje
* de plastic tas
* de houten bank

Slide 17 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord
de
grote
tas
het
houten
huis
een
zwarte
fiets
de 
stoffen
etui
het
oude
geld
de
lekkere
koffie
een 
plastic
boek
stoffelijk BN
stoffelijk BN
stoffelijk BN

Slide 18 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Tekstslide

BN voor 'oma'

Slide 20 - Woordweb

BN
Door bijvoeglijk naamwoorden kun je een tekst erg zintuigelijk maken...

De kinderen lopen langs het blauwe water en zien de grijze wolken langzaam verdwijnen. De rode bal schiet het jongetje met bruin  haar weg. Het geschrokken meisje rent erachteraan.

Slide 21 - Tekstslide

Formeel of informeel?

Slide 22 - Tekstslide

Formele taal is...
A
beleefd taalgebruik ('u'/hele zinnen/ geen straattaal)
B
taalgebruik in een persoonlijke situatie.

Slide 23 - Quizvraag

Informele taal is...
A
beleefd taalgebruik ('u'/hele zinnen/ geen straattaal)
B
taalgebruik in een persoonlijke situatie.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is informeel taalgebruik?

A
Hey, beetje leuke vakantie gehad?
B
Kun je meedelen hoe de reis is verlopen?
C
Heeft u genoten van de vakantie?
D
Hebben jullie interessante uitstapjes gedaan?

Slide 25 - Quizvraag

Welk taalgebruik past bij een persoonlijke brief ?
A
Geachte
B
Hoi
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een juiste aanhef voor een persoonlijke brief?
A
Geachte mijnheer of mevrouw,
B
lieve oma en opa.
C
Hallo tante Yvonne,
D
Beste heer De Vries,

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een juiste afsluiting voor een persoonlijke brief?
A
Met vriendelijk groet,
B
Tot spoedig weerziens,
C
Liefs, Anna
D
Groetjes en tot snel, Arjan

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
Schrijf een brief naar je beste vriendin/vriend. 
Je hebt twee kaartjes gewonnen voor Pinkpop.
Je vraagt of ze mee wil. 
Vertel:
Hoe je de kaartjes gewonnen hebt.
Wanneer Pinkpop is.
Waarom Pinkpop zo leuk is.
Hoe het daar klinkt, voelt, ruikt en wat je er ziet. 
Hoe lekker de snacks/hapjes van de foodtrucks zijn. 
Hoe je er heen wil gaan.


Gebruik 
veel bn

Slide 29 - Tekstslide

Controleer jezelf / je buurman
1. plaats en datum bovenaan
2. juiste aanhef
3. onderaan juiste afsluiting
4. witregels gebruikt
5. persoonlijke inhoud
6. informeel taalgebruik 
7. veel bijvoeglijke naamwoorden gebruikt
8. synoniemen gebruikt

Slide 30 - Tekstslide