Les Grieks klas 1 17/11

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Naamvallen

Nominativus en accusativus

Lesdoel: 

- Je kunt de nominativus en accusativus enkelvoud m/v/o herkennen

- Je kunt de nominativus en accusativus meervoud m/v/o herkennen

- Je weet wat een onderwerp is in het Nederlands

- Je weet wat een lijdend voorwerp is in het Nederlands

- Je kunt de nom en acc in een Nederlandse zin plaatsen

ev	nom
	gen
	dat
	acc
mv	nom
	gen
	dat
	acc

θεούς

θεοῖς

θεῶν

θεόν

θεοί

θεός

θεοῦ

θεῳ

Nominativus

Accusativus

Onderwerp

Lijdend voorwerp

Nominativus meervoud van
το θηριον is

1. το θηριον
2. τα θηρια

nominativus of accusativus?
τούς ἀνθρώπους

1. nominativus
2. accusativus

Wat is het onderwerp?
'In het huis ziet het meisje een hond'

Welke vorm is de nominativus van 'het meisje'?

1. την κορην
2. της κορης
3. ἡ κορη
4. αἱ κοραι

Wat is het lijdend voorwerp?
'In het huis ziet het meisje een hond'

Wat is het onderwerp?
'Na het eten spelen de jongens met de hond in het bos'

Vertaal:
τον δουλον ὁ θεος βλεπει (ziet)

Aantekening

Een Grieks lidwoord vertaal je met 'de' of 'het'

Staat er geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord? Dan vertaal je het met 'een'

 ὁ δουλος βλεπει

δουλος βλεπει

Vertaal
τον θεον δουλος βλεπει (ziet)

Vertaal:
οἱ δουλοι τους θεους βλεπουσι (zien)

θεους οἱ δουλοι βλεπουσι (zien)

Nu: 

Zelf verder vertalen met tekst 3

Je mag (in rust) samenwerken