All right unit 2 p 78 en 79
1 / 26
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Geef een voorbeeld
van een woord
dat "a" als lidwoord krijgt.
van een woord
dat "a" als lidwoord krijgt.
Slide 2 - Woordweb
a of an?
apple
apple
A
a
B
an
Slide 3 - Quizvraag
a of an?
boy
boy
A
a
B
an
Slide 4 - Quizvraag
a of an?
jumper
jumper
A
a
B
an
Slide 5 - Quizvraag
a of an?
house
house
A
a
B
an
Slide 6 - Quizvraag
a of an?
uniform
uniform
A
a
B
an
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
One table, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 9 - Open vraag
One student, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 10 - Open vraag
One foot, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 11 - Open vraag
One bunny, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 12 - Open vraag
One wolf, Two ....
(Vul het woord in meervoud in)
(Vul het woord in meervoud in)
Slide 13 - Open vraag
Translate to Dutch:
jeans
jeans
Slide 14 - Open vraag
Translate to Dutch:
often
often
Slide 15 - Open vraag
Translate to Dutch:
on time
on time
Slide 16 - Open vraag
Translate to Dutch:
pretty
pretty
Slide 17 - Open vraag
Translate to Dutch:
afternoon
afternoon
Slide 18 - Open vraag
Translate to Dutch:
after
after
Slide 19 - Open vraag
Translate to English:
goedkoop
goedkoop
Slide 20 - Open vraag
Translate to English:
tas
tas
Slide 21 - Open vraag
Translate to English:
passen
passen
Slide 22 - Open vraag
Translate to English:
beginnen
beginnen
Slide 23 - Open vraag
Translate to English:
wachten
wachten
Slide 24 - Open vraag
Translate to English:
maand
maand
Slide 25 - Open vraag
Heb je genoeg gedaan?
