2.1 De macht van de koning (B)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Vrijheid en Gelijkheid!

2.1 De macht van de koning (B) 

Wat gaan we doen? 

1. Terugkoppeling

2. Introductie 

3. Leerdoelen

4. Theorie

5. Beeldmateriaal

6. Aan de slag 

Leerdoelen terugkoppeling

1. Je weet welk tijdvak we gaan behandelen. 

2. Je weet wat het begrip verlichting betekend en noem twee voorbeelden. 

3. Je weet twee verlichte denkers te noemen. 

Leerdoelen

1. Je weet wie er koning en koningin van Frankrijk waren tijdens de Franse Revolutie.

2. Je weet de betekenis van het begrip absolutisme.

3. Je weet de standenmaatschappij van Frankrijk.

Theorie

Rond 1789 had Frankrijk een machtige koning en koningin. 

Koning Lodewijk XVI

Koningin Marie Antionette

Theorie

Lodewijk XVI had enorm veel macht: hij mocht vrijwel alles zelf beslissen. Lodewijks wil was wet. 

Opschrijven:

Lodewijks beslist alles zelf. Deze manier van regeren heet absolutisme. 

Theorie

De koning, koningin en edelen leefden in grote rijkdom. 

Deze groep mensen werd de tweede stand genoemd, net als in de middeleeuwen. De geestelijken (?) waren de eerste stand. 

Dit was 3% van de Franse bevolking. De resterende 97% was de derde stand:  dat waren wij, de rest van de bevolking. 

Theorie

Opschrijven: 

De standenmaatschappij in Frankrijk: 

                                         Geestelijkheid

                                                 Adel

                                De rest van de bevolking

Theorie

Maar de bevolking .. 

Marie cake verhaal

Theorie

Theorie

Beeldmateriaal

Aan de slag

1. Bezig met werkboek. Maak de resterende opdrachten  van paragraaf 2.1.

2. Lees alvast 2.2 Napoleon door. 

Leerdoelen

1. Je weet wie er koning en koningin van Frankrijk waren tijdens de Franse Revolutie.

2. Je weet de betekenis van het begrip absolutisme.

3. Je weet de standenmaatschappij van Frankrijk.