Betrokkenheid: Een band hebben met iets, bij iets of iemand betrokken zijn.
Integratie: Deel gaan uitmaken van een groep met een andere identiteit.
Leefbaarheid: Eigenschap van een buurt, wijk of omgeving op basis van kenmerken, zoals goede woningen, een schone en
veilige leefomgeving en goede contacten tussen bewoners.
Ontkerkelijking: Situatie dat steeds minder mensen gelovig zijn of naar de kerk gaan.
Participatie: Actieve deelname aan iets.
Pluriformiteit: Aanwezigheid van veel verschillen.
Segregatie: Ruimtelijke scheiding van groepen mensen.
Sociale ongelijkheid: Ongelijke kansen voor mensen of bevolkingsgroepen.
Sociale samenhang: De mate waarin mensen contact hebben met elkaar.
Tolerantie: Verdraagzaamheid.