7.5 Ondanks de grenzen toch samenleven

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het begrip
Grens tussen gebieden met een eigen bestuur.......
A
Een harde grens
B
Een zachte grens
C
Een open grens
D
Een bestuurlijke grens

Slide 2 - Quizvraag

Tussen welke landen tref je een open grens aan?
A
Amerika en Mexico
B
Engeland en Nederland
C
Frankrijk en Italië
D
Amerika en Nederland

Slide 3 - Quizvraag

Tussen Nederland en Duitsland is een open grens.
A
juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Wat denk jij dat identiteit is?
A
Documenten waarmee je internationaal kunt reizen
B
Documenten die je laat zien als je wordt aangehouden
C
Allerlei stukjes van jouw die jou vormen als mens
D
Je afkomst en waar je woont

Slide 5 - Quizvraag

Welk begrip hoort er niet bij?
A
Bestuurlijke regio
B
Overijssel
C
Culturele regio
D
Kunstmatige grens

Slide 6 - Quizvraag

Harde grens
EEZ
regionale identiteit
identiteit

Slide 7 - Sleepvraag

Een voordeel van open grenzen is grenspendel.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een territorium?
A
Het gebied van een land
B
Het gebied waar iemand de macht heeft
C
Het gebied dat van jou is
D
Het gebied van je hond

Slide 9 - Quizvraag

Waar ligt de grens
van het territorium?

Verplaats de stip
A
B
C

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is grenspendel?
A
Drugssmokkel aan de grens
B
Dagelijks verkeer over landsgrenzen
C
Vestiging van bedrijven aan de landsgrenzen
D
Mensen gaan dichtbij landsgrenzen wonen

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de afbeeldingen naar de juiste vorm van identiteit.
Nationale identiteit
Regionale identiteit
Lokale identiteit

Slide 12 - Sleepvraag

Harde of zachte grens?
A
Harde grens
B
Zachte grens

Slide 13 - Quizvraag

Een gesloten grens is hetzelfde als een zachte grens.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Wat gaan we vandaag leren?
Misschien zit er in jouw klas wel iemand met een Chinese vader en een Iraanse moeder of met een Duitse moeder en een vader uit Friesland. Het is belangrijk om met alle verschillende mensen in een klas, in een dorp, in een stad of in een land samen te kunnen leven. 
Hoe pakken we dat aan?

Leerdoel: Hoe kunnen we ondanks grenzen toch samenleven?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is pluriformiteit?
A
Er komen weinig verschillende culturen voor in een land.
B
Mensen kunnen niet goed samenleven in een land.
C
Er komen veel verschillende culturen voor in een land.
D
Een ruimtelijke scheiding van groepen mensen.

Slide 17 - Quizvraag

Ruimtelijke scheiding van groepen mensen
A
uitsluiting
B
segregatie
C
participatie
D
pluriformiteit

Slide 18 - Quizvraag

Pluriformiteit houdt in dat we zoveel mogelijk 1 identiteit nastreven in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Pluriformiteit in NL zie ik door:

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video


A
Segregatie
B
Integratie
C
Sociale samenhang
D
Sociale ongelijkheid

Slide 23 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij: 'Veel verschillende identiteiten leven samen.'
A
Segregatie
B
Betrokkenheid
C
Leefbaarheid
D
Pluriformiteit

Slide 24 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij: 'Meedoen aan activiteiten.'
A
Ontkerkelijking
B
Betrokkenheid
C
Leefbaarheid
D
Participatie

Slide 25 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij: 'Elkaars verschillen accepteren.'
A
Ontkerkelijking
B
Integratie
C
Tolerantie
D
Participatie

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Leefbaarheid vergroten door
  • Goede woningen
  • schone en veilige leefomgeving
  • betrokkenheid van bewoners
  • tolerantie vergroten door bijv. buurthuis

Slide 30 - Tekstslide

Gevaren
  • Mensen leren elkaar niet meer kennen
  • Moeizamere integratie
  • Soms zelfs segregatie
  • GEVOLG
  • SOCIALE ONGELIJKHEID

Slide 31 - Tekstslide

Succescriteria
  • Je kunt uitleggen wat pluriformiteit in Nederland is en hiervan ten minste twee voorbeelden geven.
  • Je kunt pluriformiteit in je eigen omgeving herkennen en er ten minste twee voorbeelden van geven.
  • Je kunt ten minste twee voorbeelden van sociale samenhang geven.
  • Je kunt verklaren waarom minder sociale samenhang kan leiden tot minder betrokkenheid en participatie van wijkbewoners.
  • Je kunt een voorbeeld van ontkerkelijking beschrijven.
  • Je kunt een voorbeeld geven van segregatie.
  • Je kunt een voorbeeld geven van integratie.
  • Je kunt tenminste twee voorbeelden geven van sociale ongelijkheid.
  • Je kunt beschrijven hoe sociale samenhang wordt vergroot door te letten op leefbaarheid in wijken en je kunt hiervan twee voorbeelden geven.
  • Je kunt verklaren op welke manier tolerantie een rol speelt bij samenleven.

Slide 32 - Tekstslide

Begrippen
Betrokkenheid:             Een band hebben met iets, bij iets of iemand betrokken zijn.
Integratie:                     Deel gaan uitmaken van een groep met een andere identiteit.
Leefbaarheid:               Eigenschap van een buurt, wijk of omgeving op basis van kenmerken, zoals goede woningen, een schone en 
                                      veilige leefomgeving en goede contacten tussen bewoners.
Ontkerkelijking:           Situatie dat steeds minder mensen gelovig zijn of naar de kerk gaan.
Participatie:                  Actieve deelname aan iets.
Pluriformiteit:               Aanwezigheid van veel verschillen.
Segregatie:                    Ruimtelijke scheiding van groepen mensen.
Sociale ongelijkheid:    Ongelijke kansen voor mensen of bevolkingsgroepen.
Sociale samenhang:      De mate waarin mensen contact hebben met elkaar.
Tolerantie:                     Verdraagzaamheid.

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §7.5 in Learnbeat

Slide 34 - Tekstslide