In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Module 3
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
7.4 Benaderingswijze
7.5 Cliënten met een sociale hulpvraag
8.1 Wat is psycho-educatie?
8.2 Jouw taak als zorgverlener
Slide 2 - Tekstslide
Kwalificatiedossier
- B1-K1-W1: Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt. De beginsituatie is geïnventariseerd en de ondersteuningsvragen zijn geformuleerd.
- B1-K1-W4: Ondersteunt de cliënt bij participatie. De cliënt heeft passende ondersteuning ontvangen om zijn/haar doelen op het gebied van participatie te realiseren, uitgaande van de behoeften, mogelijkheden en kracht van de cliënt.
- B1-K1-W3: Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden. De cliënt heeft passende ondersteuning ontvangen op het gebied van wonen en huishouden, uitgaande van de eigen regie, behoeften, mogelijkheden en kracht van de cliënt en naastbetrokkenen.
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht
Schrijf op het bord wat je nog weet van de vorige les en geef de stift door aan een medestudent.
Slide 4 - Tekstslide
7.4 Benaderingswijzen
Wat weet je al? Waar denk je aan?
Slide 5 - Tekstslide
Benaderingswijze 1: Krachtwerk
Krachtwerk is een methode om kwetsbare mensen en mensen in achterstandssituaties te ondersteunen bij het volwaardig meedoen in de samenleving
De methode Krachtwerk
Benut de eigen kracht en mogelijkheden van clienten.
Benut hulpbronnen in de omgeving van de client en in de samenleving.
Beschouwt de samenleving als rijk aan hulpbronnen en aan mogelijkheden tot herstel.
Gaat ervan uit dat de grenzen aan de ontwikkeling van clienten en hun omgeving vooraf niet bekend zijn of vastliggen.
Slide 6 - Tekstslide
Krachtwerk
Bekijkt het functioneren van cliënten vanuit hun persoonlijke situatie (gezin, vrienden en kennissen, familie, opleiding, scholing.
Richt zich op zelfsturing en neemt keuzes van cliënten als vertrekpunt van de begeleiding.
Wordt bij voorkeur uitgevoerd in de natuurlijke leeromgeving van de cliënten.
Schakelt professionele zorg zo min mogelijk in, maar wel zoveel als nodig.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Benaderingswijze 2: Resocialisatie
Resocialisatie
Deze methode wordt toegepast bij de doelgroep (ex-)gedetineerden. Ze worden voorbereid en begeleid op opnieuw deel te nemen aan de maatschappij.
De keuze van activiteiten of werk is onder andere afhankelijk van:
Medewerking vanuit de cliënt.
De vrijheidsbeperking door de justitiële maatregel.
De mogelijkheden van de meewerkende organisatie, instantie of instelling.
De persoonlijke wensen en behoeften van de cliënt.
Slide 9 - Tekstslide
Benaderingswijze 3: Aan de slag
Aan de slag
Dit is een methode om bewoners van een asielzoekerscentrum te betrekken bij vrijwilligerswerk in de gemeente.
Verschillende partijen werken met elkaar samen.
Medewerkers van lokale organisaties.
Medewerkers en bewoners van het azc.
Ambtenaren bij de gemeente en vrijwilligers.
Wat is het doel van deze methode?
Leuke bezigheden, nieuwe mensen leren kennen en (werk)ervaring opdoen.
Slide 10 - Tekstslide
Benaderingswijze 4: Vluchtelingen Investeren in Participeren (VIP)
Project waarbij vluchtelingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt.
Vluchtelingen maken kennis met bedrijven en gaan deze bezoeken.
Ze bouwen een netwerk op.
Ze krijgen ideeën over de arbeidsmarkt.
Ze kunnen beter inschatten wat hun kansen op de arbeidsmarkt zijn.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Benaderingswijze 5: Eigen-Wijs
Tijdens het project Eigen-Wijs wordt er plezier en ontspanning geboden aan kinderen in het asielzoekerscentrum.
Muziek is de verbindende factor.
Kinderen krijgen muzieklessen.
Kinderen bereiden zich voor op een regionale voorstelling en een groot landelijk theaterconcert.
Het project biedt ook lessen en spreekuren om de kinderen te helpen hun plek te vinden in de nieuwe omgeving.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
7.5 Werken met cliënten met een sociale hulpvraag.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe gaat dit in zijn werk?
Je brengt zorgvuldig de gezondheidssituatie en de zorgbehoeften van de cliënten in kaart.
Je bent alert op veranderingen en je stelt na afstemming met collega's de zorg bij waar nodig.
Je regelt een zinvolle dagbesteding
Je helpt cliënten hun weg in de maatschappij (opnieuw) te vinden.
Slide 16 - Tekstslide
Benoem een aantal benaderingswijzen
Slide 17 - Open vraag
Vertel iets over cliënten met een sociale hulpvraag.
Slide 18 - Open vraag
5 minuten pauze!
Slide 19 - Tekstslide
Samenwerkingsopdracht
Maak vier gelijke groepen.
Kies een hoofstuk uit en bespreek met de klas welk groepje, welk onderwerp gaat uitwerken.
Kies een leuke en informatieve vorm en werk de leerstof uit. Denk aan: Mindmap, presentatie, infographic, spel (memorie), prezi etc.
Tip: Kijk naar de dikgedrukte woorden en benoem deze.
Groep 1: Hoofdstuk 5 (Paragrafen 5.1 t/m 5.6), groep 2: Hoofdstuk 5 (Paragrafen 5.7 t/m 5.14), groep 3: Hoofdstuk 6 en groep 4: Hoofdstuk 7 en 8.
Slide 20 - Tekstslide
8.1 Psycho- educatie
Slide 21 - Tekstslide
Doelen
- Ik kan verschillende benaderingswijzen benoemen.
- Ik kan iets vertellen over cliënten met een sociale hulpvraag.
- Ik weet wat psycho-educatie is.
- Ik kan de taken van een zorgverlener benoemen.
Slide 22 - Tekstslide
Aan het werk!
Pak je theorieboek van module 3 en lees de theorie van paragraaf 8.1 op bladzijde 91 en 92 van je boek.
Ben je klaar? Zoek in de tekst op wat psycho-educatie betekent.
Slide 23 - Tekstslide
Psycho-educatie
Wat is psycho- educatie?
Het geven van voorlichting en advies aan cliënten binnen de zorg- en hulpverlening over hun psychische problemen.
Waarom?
Het geeft de cliënt inzicht in zijn gedrag.
Een cliënt kan hierdoor bijvoorbeeld eerder een angstaanval herkennen.
Een cliënt kan hierdoor zijn/haar stoornis begrijpen.
Slide 24 - Tekstslide
Waar kun je aan denken?
Wat er precies met de cliënt aan de hand is.
Welke kenmerken het psychische probleem heeft.
Welke gevolgen het probleem kan hebben.
Wat er aan het probleem te doen is.
Hoe de cliënt en de omgeving het beste met het probleem kunnen omgaan.
Slide 25 - Tekstslide
Aan welke psychische stoornissen denk je?
Slide 26 - Woordweb
Waarbij kun je het inzetten?
Depressieve stoornissen
Angststoornissen
Beginnende dementie
Autismespectrumstoornis
ADHD
Eetstoornissen
Een psychose
Een trauma
Slide 27 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk dat naasten ook psycho- educatie ontvangen?
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Wat is het doel van psycho- educatie?
A
Hulp bieden bij de ADL
B
Het probleem verhelpen.
C
Gezellig praatje maken met de cliënt.
D
Client en zijn naasten leren omgaan met de aandoening en klachten.
Slide 30 - Quizvraag
8.2 Jouw taak als zorgverlener
Je geeft uitleg en informatie over aandoeningen of beperkingen.
Je geeft vraaggericht informatie.
Je luistert aandachtig naar vragen van de client en zijn naasten.
Je past jouw kennis, ervaring en inzicht toe.
Je betrekt andere disciplines bij de begeleiding bijvoorbeeld als het buiten jouw vakgebied ligt.
Slide 31 - Tekstslide
Informatie en advies blijven in iedere fase belangrijk
Mogelijkheid dat iemand een terugval krijgt.
Er ontstaan onvoorziene omstandigheden, bijvoorbeeld omdat de cliënt plotseling snel achteruitgaat.
Jij bent goed op de hoogte van hoe het met de cliënt gaat.
Je weet wat er speelt en bent alert op veranderingen.
Je houdt je vakkennis op peil, zodat jouw informatie up-to-date is.
Slide 32 - Tekstslide
Vuistregels
Stem je communicatie af op degene aan wie je informatie geeft.
Kies geschikte hulpmiddelen om jouw informatie goed over te brengen.
Controleer altijd of de informatie is overgekomen.
Schakel waar nodig specialisten of ervaringsdeskundigen in.
Slide 33 - Tekstslide
Vul in wat psycho- educatie is.
Slide 34 - Open vraag
Wat zijn de taken van een zorgverlener?
Slide 35 - Open vraag
Aan de slag!
Slide 36 - Tekstslide
Worden er vanuit Meike duidelijke verwachtingen uitgesproken?
Slide 37 - Open vraag
Meike weet ons op een positieve manier te motiveren tijdens de lessen.
Slide 38 - Open vraag
Meike stelt tijdens de lessen stimulerende vragen. Hoe zie je dit terug tijdens de les?
Slide 39 - Open vraag
Meike geeft opbouwende en gerichte feedback. Hoe zie je dit terug in de les?