1.2 Rekenen met tijd

Welkom
Paragraaf 1.2 Rekenen met tijd

Leg bladzijde 19 voor je open!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 1.2 Rekenen met tijd

Leg bladzijde 19 voor je open!

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je gisteren gegeten?

Slide 2 - Open vraag

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je leert verschillende eenheden van tijd. 
  • Je leert eenheden van tijd om te zetten. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Uitleg theorie

Slide 6 - Tekstslide

1

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

00:41
Waarom 28 of 29 dagen?

Slide 9 - Open vraag

2

Slide 10 - Video

01:10
Hoeveel minuten is één uur?

Slide 11 - Open vraag

05:05
Wat moet je altijd doen bij het omrekenen van tijd? Je antwoord
A
altijd afronden
B
met hoofdletters schrijven
C
op rekenmachine laten staan
D
alle drie de antwoorden

Slide 12 - Quizvraag

Wat heb je geleerd van dit filmpje?

Slide 13 - Open vraag

Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload. 
(deze dia komt na het voorbeeld).

Slide 14 - Tekstslide


Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.

Slide 15 - Open vraag

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 16 - Tekstslide

Eenheid van tijd
A
centimeter
B
seconde
C
kilogram
D
dag

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel minuten is 2 uur?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

decennium
uur
millenium
eeuw
jaar
week
kwartaal
minuut
dag
1000 jaren
4 kwartalen
365 dagen
7 dagen
60 seconden
100 jaren
10 jaren
12 maanden
52 weken
13 weken
4 weken
24 uren
60 minuten
10 seconden

Slide 19 - Sleepvraag

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 20 - Sleepvraag

Zet op volgorde van groot naar klein
jaar
maand
week
dag
uur
minuut
seconde

Slide 21 - Sleepvraag

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 22 - Sleepvraag

Zet in de juiste volgorde.....
A
B
C
D

Slide 23 - Sleepvraag

Bereken:
3,15 uur = .... uur en ... minuten

Slide 24 - Open vraag

Bereken:
62,45 uur = .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 25 - Open vraag

Bereken:
2,6 weken = ....weken, .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 26 - Open vraag

Noem een eenheid van Tijd

Slide 27 - Open vraag

Laat met een berekening zien hoeveel dagen jij oud bent, je hoeft geen rekening te houden met schrikkeljaren.

Slide 28 - Open vraag

Ben je klaar?
A
B
C
D

Slide 29 - Quizvraag

Huiswerk


Maak in deze les:

Opgave 18 t/m opgave 35

Bladzijde 19.


Ben je klaar?

Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!


Succes!


Slide 30 - Tekstslide

Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken. 
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen. 
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn. 
3. Verbeter je antwoorden.

Slide 31 - Tekstslide

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 32 - Open vraag

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 33 - Open vraag

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 34 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 35 - Open vraag

Lesafsluiting
  • Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!

  • Klaar voor de quiz? 

Slide 36 - Tekstslide

decennium
uur
millenium
eeuw
jaar
week
kwartaal
minuut
dag
1000 jaren
4 kwartalen
365 dagen
7 dagen
60 seconden
100 jaren
10 jaren
12 maanden
52 weken
13 weken
4 weken
24 uren
60 minuten
10 seconden

Slide 37 - Sleepvraag

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 38 - Sleepvraag

Tot ziens iedereen

Slide 39 - Tekstslide