Hoofdstuk 4.4

randstad
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

randstad

Slide 1 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de Randstad?
A
Een stedelijk gebied in het westen van Nederland
B
Een stedelijk gebied in het oosten van Nederland
C
Een stedelijk gebied in het zuiden van Nederland
D
Een natuurgebied in het noorden van Nederland

Slide 2 - Quizvraag

Waar of niet waar?
De randstad is dunbevolkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De Randstad is het grootste stedelijke netwerk van Nederland
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Amsterdam
Rotterdam
Groene Hart
Randstad

Slide 5 - Sleepvraag

De Randstad ligt in het ____________ van Nederland
A
Noorden
B
Oosten
C
Westen
D
Zuiden

Slide 6 - Quizvraag

Veel mensen dicht op elkaar
Veel ruimte
Weilanden
Akkers
Vooral in het westen
Randstad
Veel mensen op elkaar
Weinig voorzieningen

Slide 7 - Sleepvraag

Waar ligt de Randstad?
Sleep het woord naar het juiste gebied. 
de Randstad

Slide 8 - Sleepvraag

Amsterdam
Rotterdam
Zuid-Limburg
Randstad

Slide 9 - Sleepvraag

Het Groene hart
De Randstad
Indeling van een stad

Slide 10 - Sleepvraag

Welk plaatje hoort bij welke stad van de Randstad?

Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is een stedelijk gebied?
A
Een hele grote stad
B
Gebied met veel voorzieningen
C
Gebied met veel werk en industrie
D
Steden die aan elkaar vastgroeien

Slide 12 - Quizvraag

Welke Nederlandse stad heeft GEEN opbouw volgens het model van een Nederlandse stad?
A
Groningen
B
Almere
C
Maastricht
D
Utrecht

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een Vinex-wijk?
A
Veel kleine woningen dicht op elkaar
B
Veel flats
C
een mix van villa's en goedkopere huurwoningen door elkaar
D
groenzone

Slide 14 - Quizvraag

Wat is leefbaarheid
A
Weinig winkels in je straat
B
Een leuke speeltuin in de buurt
C
Geen school in je straat
D
De mate waarin een dorp of stad geschikt is om te wonen

Slide 15 - Quizvraag

Leefbaarheid =
A
Hoe welvarend je bent
B
Hoe geschikt de wijk is om in te wonen
C
Of iemand zich goed voelt

Slide 16 - Quizvraag

Als de criminaliteit toeneemt en de veiligheid afneemt in een dorp/stad, dan neemt de leefbaarheid
A
Af
B
Toe

Slide 17 - Quizvraag

Oorzaken criminaliteit
Oplossingen om criminaliteit tegen te gaan
stoer doen
verslaving
Renovatie
Geldgebrek
Meer politietoezicht

Slide 18 - Sleepvraag