In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Boek kiezen
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag:
- bespreken opdracht 15 t/m 21 (blz. 101).
- H. 21 argumentatieschema's
Je leert drie soorten argumentatieschema's onderscheiden en je leert hoe je bij elk schema de juiste kritische vragen kunt stellen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Argumentatieschema:
Geeft het verband aan tussen standpunt en argument.
1. Kenmerken
- voorbeelden
- voor- en nadelen
2. Vergelijking
3. Causaliteit (oorzaak en gevolg)
Slide 5 - Tekstslide
Wij komen nooit meer op tijd, deze file staat tot Utrecht
A
kenmerken
B
causaliteit
C
vergelijking
Slide 6 - Quizvraag
Als je griep hebt, moet je daar eerst zelf wat aan proberen te doen voordat je naar de dokter gaat. Zo voel ik me al een stuk beter als ik een paar paracetamols neem.
A
kenmerken
B
causaliteit
C
vergelijking
Slide 7 - Quizvraag
De prijzen voor kaartjes van voetbalwedstrijden zijn dit jaar bijna niet gestegen. Ik verwacht dan ook niet dat de tickets voor theatervoorstellingen duurder zullen worden.
A
kenmerken
B
causaliteit
C
vergelijking
Slide 8 - Quizvraag
Overleg alleen fluisterend met diegene naast je.
Maak opdracht 1 t/m 4, 6 en 7 (blz. 102).
timer
14:00
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
We lezen de tekst: 'Waarom we beperkingen moeten opleggen aan wat superrijken met hun geld kunnen doen.'