Week 37, les 1 - Taalverzorging 2
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Benoem uit de volgende zin de werkwoorden, lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden:
Mijn oma heeft gisteren een grote chocoladereep aan mijn broertje gegeven.
Mijn oma heeft gisteren een grote chocoladereep aan mijn broertje gegeven.
Slide 5 - Open vraag
Maak een zin in precies deze volgorde:
lw - bnw - znw - ww - ww.
lw - bnw - znw - ww - ww.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de juiste spelling?
A
Op 14 januari ben ik jarig.
B
Op 14 Januari ben ik jarig.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
's Morgens sta ik om 8 uur op.
B
'S morgens sta ik om 8 uur op.
