In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Lesbrief Rekonomie
Hoofdstuk 1
Slide 1 - Tekstslide
Onderwerpen hoofdstuk 1:
Afronden
Rekenen met grote getallen
Slide 2 - Tekstslide
Afronden... hoe moet dat?
Je kijkt altijd 1 cijfer verder dan op hoeveel cijfers je moet afronden. Is dit getal een 5 of hoger, dan rond je naar boven af. Is dit getal een 4 of lager, dan rond je naar beneden af.
Voorbeeld:
Rond het getal 34,7658 af op 2 decimalen achter de komma.
Het antwoord is: .........
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Kijken of je het weet...
Rond 13.549,285649 af op 4 decimalen
Slide 5 - Tekstslide
Rond 13.549,285649 af op een heel getal
Slide 6 - Tekstslide
Rond 13.549,285649 af op duizendtallen
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag
Opdracht 1.1 en 1.2
Slide 8 - Tekstslide
oefenen
Oefenen....
Slide 9 - Tekstslide
Afronden op centen € 12,295
Slide 10 - Open vraag
Rond af op 1 decimaal : 8,65689
Slide 11 - Open vraag
Rond af op het duizendtal: 6490
Slide 12 - Open vraag
Bereken: 200 miljoen x 500 =
Slide 13 - Open vraag
Paragraaf 1.2
Slide 14 - Tekstslide
Handig rekenen
Als je grote getallen met elkaar moet vermeningvuldigen of door elkaar moet delen is het handig om eerst de nullen weg te denken en te onthouden voor later.
Slide 15 - Tekstslide
Let ook op het volgende:
Rekenen met geld is ALTIJD 2 decimalen achter de komma
Bijvoorbeeld:
NIET € 26,3 maar € 26,30
NIET: € 61,347 maar € 61,35
- Tussenberekeningen NIET afronden
- Zet bij je getal bijvoorbeeld $ of € of "stuks" of wat het ook is.
Slide 16 - Tekstslide
Maak nu opgave 1.6 t/m 1.8
Bij 1.6: BBP, dit is Bruto Binnenlands Product
Dit is ongeveer gelijk aan: het Nationaal Inkomen van een land.
Dat zijn de totale verdiensten/inkomen van een heel land.