H2b - di 5 januari

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

L'heure
Hoe laat is het = il est quelle heure?
Het is = il est

Het is 12 uur 's middags = il est midi
Het is 12 uur 's nachts = il est minuit
Het is half 1 's middags= il est midi et demi
Het is half 1 's nachts = il est minuit et demi

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Het is half acht
A
Il est huit heures et demie
B
Il est sept heures et quart
C
Il est sept heures et demie
D
Il est huit heures moins le quart

Slide 13 - Quizvraag

Het is kwart over zeven
A
Il est sept heures moins le quart
B
Il est sept heures et quart
C
Il est sept heures et demie
D
Il est huit heures moins le quart

Slide 14 - Quizvraag

Het is tien voor half 4
A
Il est quatre heures moins vingt
B
Il est quatre heures et vingt
C
Il est trois heures et demie moins dix
D
Il est trois heures et vingt

Slide 15 - Quizvraag

Het is tien voor 4
A
Il est quatre heures moins dix
B
Il est quatre heures et vingt
C
Il est trois heures et demie moins dix
D
Il est quartre heures moins vingt

Slide 16 - Quizvraag

Het is kwart over zeven
A
Il est sept heures et quart
B
Il est sept heure et quart
C
Il est sept heures moins le quart
D
Il est sept heures vingt

Slide 17 - Quizvraag

il est onze heures et demie
il est cinq heures et demie
il est deux heures et quart
il est dix heures moins le quart
het is kwart over twee
het is half zes
het is kwart voor tien
het is half twaalf

Slide 18 - Sleepvraag

het is kwart voor negen

Slide 19 - Open vraag

het is twaalf uur 's nachts

Slide 20 - Open vraag

het is tien over een

Slide 21 - Open vraag

het is tien over half drie

Slide 22 - Open vraag

Kies het juiste antwoord
je ________ (pouvoir)
A
peux
B
peu
C
peut
D
pouvons

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord
Nous __________ (pouvoir)
A
pouvons
B
pouvez
C
peux
D
peuvent

Slide 24 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord
Ils _________ (sortir)
A
sors
B
sort
C
sortent
D
sortons

Slide 25 - Quizvraag