In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3 KADER
6.4 Is meer productie goed?
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling lesdoelen 6.3
- Hoe bereken je de brutowinst en nettowinst?
- Wat is het verschil tussen een verkoopprijs en een consumentenprijs?
- Welke btw-tarieven zijn er?
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen 6.4
- Hoe bereken je de productie per werknemer?
- Hoe kunnen bedrijven meer gaan produceren?
- Wat levert de productie voor de samenleving op?
Slide 3 - Tekstslide
Productiecapaciteit
De productiecapaciteit is hoeveel een bedrijf maximaal kan produceren. Dit is afhankelijk van alle beschikbare kapitaalgoederen en arbeidskrachten.
Slide 4 - Tekstslide
kapitaalgoederen
Slide 5 - Woordweb
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen hebben invloed op de productiecapaciteit.
Productietechnieken en en machines worden steeds beter, het productieproces wordt steeds kapitaalintensiever.
Slide 6 - Tekstslide
Onderbezetting
Als machines niet gebruikt worden of er is niet voldoende werk voor het personeel.
Slide 7 - Tekstslide
Overbezetting
Als er meer vraag is naar producten dan het bedrijf met zijn machines en personeel aan kan.
Slide 8 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit is afhankelijk van:
toepassing moderne technieken;
opleidingsniveau van werkende bevolking;
arbeidsverdeling en specialisatie;
beloning (salaris en eventuele bonus);
arbeidsomstandigheden & werksfeer.
Slide 9 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit
Er werken veel mensen aan een bepaald product gedurende het productieproces. In een kledingfabriek werken bijvoorbeeld veel naaisters. De ene persoon kan sneller/meer naaien dan een ander en heeft daarom een hogere arbeidsproductiviteit.
= De productie per persoon, in een bepaalde tijd.
Slide 10 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit
Productie per persoon in een bepaalde tijd
Als arbeidsproductiviteit stijgt -> dalen loonkosten PER PRODUCT-> verkoopprijs kan omlaag -> afzet neemt toe
Slide 11 - Tekstslide
Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten zijn de kosten van milieuvervuiling die door ons allemaal worden betaald.
Slide 12 - Tekstslide
Milieuschade kan ontstaan door:
de vervuiling van lucht, water en bodem
het verbruik van energiebronnen
het verbruik van grondstoffen
het ontstaan van afval
Slide 13 - Tekstslide
broeikaseffect
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
MVO
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
bedrijven houden zoveel mogelijk rekening met de gevolgen van de productie voor mens en milieu
Slide 16 - Tekstslide
Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.
Slide 17 - Quizvraag
Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000
Slide 18 - Quizvraag
Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden
Slide 19 - Quizvraag
Er is meer vraag is naar producten dan het bedrijf met zijn machines en personeel aan kan, dit noem je:
A
onderbezetting
B
overbezetting
Slide 20 - Quizvraag
De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quizvraag
Hoe beïnvloedt concurrentie de arbeidsproductiviteit?
A
doordat je sneller en beter gaat produceren neemt de arbeidsproductiviteit af
B
doordat je beter wil zijn dan je concurrenten, gaat dat vanzelf
C
doordat je beter wil zijn dan je concurrent blijft de arbeidsproductiviteit gelijk
D
doordat je de concurrentie voor wilt blijven, ga je sneller en beter produceren en neemt de arbeidsproductiviteit toe
Slide 22 - Quizvraag
Er ontstaat 7.000 liter verontreinigd water per spijkerbroek. Dit wordt zelden gereinigd. Dit water is een voorbeeld van: