M4 - Taalverzorging H22-23-34-47 + blz. 152 t/m 154

M4 TAALVERZORGING
H22 - H23 - H34 - H47
Blz. 152 t/m 154
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M4 TAALVERZORGING
H22 - H23 - H34 - H47
Blz. 152 t/m 154

Slide 1 - Tekstslide


Welke woorden zijn JUIST geschreven?
A
sucses
B
politici
C
hygiëne
D
lokatie

Slide 2 - Quizvraag

Neem de zin over en noteer hoofdletters en leestekens.

ja mijn huiswerk is af mompelde sacha waarna hij op netflix squid game verder keek

Slide 3 - Open vraag

Werkwoordspelling
  • Stel altijd als eerst de vraag: is het de PV JA of NEE?
  • Zo ja: is het tt of vt?
  • Bij tt: bepaal m.b.v. het onderwerp of je de ik-vorm, de ik-vorm+t of de wij-vorm moet noteren
  • Bij vt: ev of mv en gebruik bij zwakke werkwoorden 't ex-kofschip
  • Is het geen pv, noteer dan het hele werkwoord, het voltooid deelwoord, het tegenwoordig deelwoord of het bijvoeglijk naamwoord
  • Sommige werkwoorden zijn onregelmatige werkwoorden of komen uit het Engels

Slide 4 - Tekstslide

voltooid deelwoord
tegenwoordig deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt
zingen

Slide 5 - Sleepvraag

Infititief            Tegenwoordige tijd    Verleden tijd                 Voltooid deelwoord

appen

stressen

coachen


appt
apt
appte
apte
appde
apde
geappt
stresst
strest
stresste
streste
gestrest
gestresst
gestressd
coacht
coachte
coachde
gecoacht
gecoachd
gecoached

Slide 6 - Sleepvraag


Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief en loopt verward naar huis.
B
De oude man verstuurd de brief en loopt verward naar huis.
C
De oude man verstuurdt de brief en loopt verwart naar huis.
D
De oude man verstuurt de brief en loopt verwart naar huis.

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf de werkwoorden op de juiste manier.

Ik (houden tt) ervan om (lopen td) naar school te gaan, maar mijn vriendin (worden tt) meestal met de auto (brengen vd).

Slide 8 - Open vraag

meervoud
A
gedachtes - feeën - politicussen
B
gedachten - feëen - politicussen
C
gedachtes - feëen - politici
D
gedachten-feeën - politici

Slide 9 - Quizvraag

Meervoud
A
museums - hobby's - bacteriën
B
musea's - hobbies - bacteriën
C
musea - hobby's - bacterieën
D
museums - hobbies - bacterieën

Slide 10 - Quizvraag

Meervoud
A
display's - automaaten - melodieën
B
display's - automaten - melodiën
C
displays - automaten - melodieën
D
displays- automaaten - melodieën

Slide 11 - Quizvraag

Formuleren
Die docent van geschiedenis weet dat ik een vreselijke koukleum ben. ... zet hij de ramen van het lokaal wagenwijd open!
Formuleren is een belangrijke zaak.  .... je op een goede manier formuleert, laat je een professionele indruk achter.
Een tekst begin je altijd met een aandachtstrekker.    ..... kun je ervoor zorgen een prikkelende vraag te stellen. 
Ik mag de SO werkwoordspelling van Nederlands inhalen van mevrouw Lenstra ... dat dit tijdens de les gebeurt.
doordat
zo
desalniettemin
op voorwaarde

Slide 12 - Sleepvraag

Verbeter de zin.

Kayden wil nu eten, omdat hij moet straks trainen.

Slide 13 - Open vraag


Een leerling .... verstandig is, maakt een planning
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 14 - Quizvraag


Het meisje ... broodjes verkoopt in de kantine
zit in klas 2.
A
wat
B
die
C
wie
D
dat

Slide 15 - Quizvraag



Wat is de taalfout in deze kop?
A
wat
B
gebakken
C
ingrediënten
D
wordt

Slide 16 - Quizvraag


Ik voel me vandaag beter ... gisteren.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quizvraag


Op die school hebben ze meer lokalen .........
A
als ons
B
dan ons
C
als wij
D
dan wij

Slide 18 - Quizvraag

Verbeter de zin:
Hun hebben meer uitval als ons.

Slide 19 - Open vraag


Ik kreeg het boek van hun/hen/ze.
A
hun
B
hen
C
ze

Slide 20 - Quizvraag


Ik gaf hen/hun/ze het boek.
A
hun
B
hen
C
ze

Slide 21 - Quizvraag

En... hoe is het gegaan?
A
Slechter dan gedacht, ik moet flink gaan oefenen.
B
Matig, ik moet ermee aan de slag.
C
Redelijk, het verschilde per onderdeel.
D
Goed, ik moet mijn kennis alleen bijhouden.

Slide 22 - Quizvraag