Prepositions of place Kimberly


Prepositions of Place
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBO

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Prepositions of Place

Slide 1 - Tekstslide

3 pagina's uitleg
Planning
  • What are prepositions
  • Practice
  • Class activity

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aims
I know what prepositions of Place are

I can use prepositions of Place in a sentence

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What prepositions of place do you know?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions = voorzetsels
Prepositions show how different words in the sentence are related to each other.

Three types:
  • Place - where? The glass is on the table.
  • Direction - where to? They cycled from Hilversum to Amsterdam.
  • Time - when? School starts at 9 am.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The preposition of a place tells us something about the direction that a preson or object is (moving) in.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place
In
gesloten ruimtes, geografische locaties
On
oppervlaktes, openbaar vervoer
At
specifieke plek, instanties, bij...
Between
tussen (2)
Among
tussen (>2)
By, near
naast / in de buurt van


Above
boven (hoger dan)
Over
(recht) boven
Below
lager dan
Under 
(recht) onder
Inside/outside
binnen/buiten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Other prepositions of place
next to / beside = naast
I sit next to my friend in class.

behind = achter
Our other friend sits behind us.

in front of = voor
The teacher is standing in front of the board.

Slide 9 - Tekstslide

Under / Over = het bedekt iets anders
Between = tussen 2 dingen
Among = tussen meer dan 2 dingen

En= In

πŸ‡³πŸ‡± = In

My book is in my bag.


I am in my room. 

πŸ‘†πŸ» Afgesloten ruimtes


I live in the Kardinaal de Jongweg.

πŸ‘†πŸ» Wegen


We live in the Netherlands.

πŸ‘†πŸ» Landen/grote gebieden

En= On 

πŸ‡³πŸ‡±= Op

My book is on the table.

πŸ‘†πŸ» Oppervlaktes

I am on the bus to Leeuwarden.

πŸ‘†πŸ» Openbaar vervoer


En= At 

πŸ‡³πŸ‡± = Op

We are at school.

πŸ‘†πŸ» Gebouwen

I live at the Kardinaal de Jongweg 20.

πŸ‘†πŸ» Straatnummers



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1) The ball is rolling ___ the grass.
A
in
B
on
C
at

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In
On
In front of
Between
Next to
Under
Above

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2) I always hang out with my friends ___ school.
A
in
B
on
C
at

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.10) My sister is ___ the bus home while my dad is ___ the taxi.
A
in, in
B
on, on
C
on, in
D
in, on

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.1) I couldn't find my keys, they were ___ my bag.
A
under
B
over
C
between
D
above

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.2) My cat likes to hide ___ the bed.
A
over
B
under
C
between
D
among

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.3) The goal is ___ those two trees over there.
A
below
B
above
C
between
D
among

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise
You will be shown some pictures regarding prepositions of place. After each picture, fill in what you think is the correct preposition of place in a correct sentence (like the example)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boy / Bed

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Milk / Glass

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mountain / trees

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de aims voor deze les behaald?
05

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Conditional
1.  will + present
2. would + past
3. would have gone + past perfect

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies