week 19 lesson 2 reading

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning for today
speaking exam 
10 minutes
important dates + planning
10 minutes
reading tips
25minutes
Homework:  study words and finish speaking exam 

Slide 2 - Tekstslide

planning speaking 
week 19: check script with teacher
week 20: record and hand in your work 
DEADLINE: 18th of May 18.00u

Slide 3 - Tekstslide

Things to mention in the video:

 · How will this device make life easier?
· How does it work?
· Who will buy it?
· Why should someone buy it?
· How much does it cost?
· Where can I buy this?





· Where do I store it?

· Compare it to something you already know
· What colour/colours is it?
· How did you invent it?
· Are there any special discounts?
· What type of packaging will this product come in?




Slide 4 - Tekstslide

speaking Exam
inlevermap TEAMS
Speaking exam English

18-5-2022


Slide 5 - Tekstslide

signal words
Connections
signal words
enumeration (to sum up things)
and, also, first (of all), second(ly), third, then, on top of that, not only ... but also, another …, plus, last (of all)
reason
as, because
examples
for example, for instance, such as, like
contrast
but, however, instead of, though, yet, although, surely
conclusion
so, thus

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Er gebeurt iets, dat noem je de oorzaak. Wat er daarna gebeurt, noem je het gevolg. 

Signaalwoorden in het Engels:
as a result of / because / due to / reason why / since / so / therefore

Bijvoorbeeld:
She couldn't walk as a result of the accident. 

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling 
Er wordt iets gezegd en daarna wordt er het tegenovergestelde van datgene gezegd .

Signaalwoorden in het Engels: 
but / although / even though / however / in spite of / still / unlike / nevertheless  

Bijvoorbeeld:
He got the job in spite of his poor English. 

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijking 
  Geeft aan dat er iets met elkaar vergeleken wordt. 

Signaalwoorden in het Engels:  
compared to / just like / in comparison to / rather (than) / similarly

Bijvoorbeeld:
His new car is super fast compared to his old one. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorwaarde
Er wordt een voorwaarde aan iets gesteld.

Signaalwoorden in het Engels:
except / if / provided that / unless 

Bijvoorbeeld:
Unless you learn for your test, you will fail. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Er wordt een voorbeeld gegeven bij wat er gezegd wordt. 

Signaalwoorden in het Engels: 
for example / for instance / just like / such as / even 

Bijvoorbeeld: 
There are many great cities in Europe, such as London and Paris.

Slide 11 - Tekstslide

homework
  • Think of a topic for your speaking exam 
  •  reading: 
  • eindexamensite.nl
  • HGL 3 WEEK 19
  • finish before end of lesson!!

Slide 12 - Tekstslide