4.3 Franse Revolutie II

4.3 Franse Revolutie II
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 Franse Revolutie II

Slide 1 - Tekstslide

Programma
wat?
hoe?
tijd?
terugblik
klassikaal
10 minuten
uitleg 4.3
klassikaal
15 minuten
check
klassikaal
10 minuten

Slide 2 - Tekstslide

In welk jaar brak de Franse revolutie uit?
A
1629
B
1789
C
1804
D
1555

Slide 3 - Quizvraag

In 1791 werd Frankrijk een constitutionele monarchie. Wat was het meest directe gevolg voor koning Lodewijk XVI?
A
De koning moest vluchten naar Varennes.
B
De koning moest zich houden aan de wet.
C
De koning raakte al zijn rechten kwijt.
D
Lodewijk mocht geen koning meer zijn.

Slide 4 - Quizvraag

De Franse Revolutie was een ....... en een ...... verandering.

Welke twee woorden horen op de stippellijntjes te staan?
A
economische en culturele
B
economische en sociale
C
politieke en culturele
D
politieke en sociale

Slide 5 - Quizvraag

Wat staat er in de Amerikaanse 'Bill of Rights"?
A
grondrechten van de regering
B
grondrechten van het hooggerechtshof
C
grondrechten van de burgers
D
grondrechten van de president

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel
aan het eind van deze les:

  • kun je verklaren waarom Napoleon het na de Franse Revolutie lukte om alleenheerser te worden van Frankrijk
  • weet je wat er veranderde in Frankrijk nadat Napoleon de macht greep. 
  • kun je uitleggen hoe Frankrijk van een Republiek toch weer een monarchie werd

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video


De Terreur
1793-1794



  • De macht in Frankrijk komt in handen van de radicale revolutionairen.
  • De leider  is Robespierre.
  • Alle tegenstanders werden onthoofd onder de guillotine 

Slide 10 - Tekstslide

Einde Terreur 1794

  • Frankrijk arm en nog steeds in oorlog
  • Hoe nu verder?
  • Willen we een nieuwe koning?
  • Willen we verder met een revolutie? 
  • Men verlangde naar een sterke leider

Slide 11 - Tekstslide

Napoleon
  • Napoleon Bonaparte 
  • geboren op Corsica (1769)
  • generaal in het Leger
  • Daadkrachtig 

Slide 12 - Tekstslide

Napoleon



  • situatie in FR.: --> bijna een koningsgezinde opstand: neergeslagen door Napoleon.
  • benoemd als Legerleider van het Frans-Italiaanse leger
  • kon orde op zaken stellen: 1799 staatsgreep
  • In 1804 benoemt hij zichzelf tot keizer

Slide 13 - Tekstslide

Positieve gevolgen
Code Napoléon:
  • Wetboek van Napoleon
  • Alle mensen dezelfde wetten en straffen

Schaft in veroverde gebieden de standenmaatschappij af

Slide 14 - Tekstslide

Absoluut Keizer 

  • Schaft vrijheid van meningsuiting af
  • Censuur wordt weer ingevoerd
  • Iedereen wordt in de gaten gehouden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Napoleon verovert Europa
  • Kan Engeland niet verslaan.

  • Voert het Continentaal Stelsel in.

  • Er mag geen enkel land meer handel drijven met de Engelsen. 

Slide 17 - Tekstslide

Napoleon weet niet van ophouden
Strijd tegen Rusland
  • Tactiek van de 'verschroeide aarde'
  • Honger, ziekte en vooral kou
  • 18.000 van 600.000 soldaten overleven



Slide 18 - Tekstslide

Ondergang Napoleon
Napoleon verslagen bij Leipzig (1813)
  • Verbannen naar het eiland Elba
  • Weet te ontsnappen --> nieuwe oorlog

Napoleon definitief verslagen bij Waterloo
  • Verbannen naar het eiland Sint Helena
  • Hier sterft hij in 1821

Slide 19 - Tekstslide

Check

Slide 20 - Tekstslide

Wat hoort NIET bij Napoleon's beleid?
A
Adel en geestelijken krijgen voorrechten niet terug
B
Scheiding der machten (regering van meerderen)
C
Een grondwet waar iedereen gelijk is
D
Standensamenleving blijft afgeschaft

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de zinnen naar het goede vak: Past wel of niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie.
Past wel bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
Past niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
De meeste Franse waren arm
98% van de Fransen hoorde bij de eerste stand
Edelen betaalden geen belasting
Frankrijk was een standensamenleving
Frankrijk was een republiek

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
Napoleon keizer van Frankrijk
Napoleon wordt dictator
Napoleon verslagen bij Waterloo
Napoleon valt Rusland aan
Napoleon wordt verbannen naar Elba
1804
1813
1812
1799
1815

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste verschil tussen Lodewijk XVI en Napoleon?
A
Lodewijk XVI was de machtigste man van Frankrijk
B
Napoleon was opperbevelhebber van het leger
C
Lodewijk XVI was wel getrouwd
D
Napoleon moest zich aan de grondwet houden

Slide 25 - Quizvraag

Napoleon nam verschillende maatregelen toen de Fransen de leiding hadden in ons land. Twee van die maatregelen staan hieronder.
A
De rechtspraak mocht niet langer openbaar zijn. Voortaan vonden rechtszaken achter gesloten deuren plaats.
B
De burgerlijke stand werd ingevoerd, waardoor de overheid meer kennis had van de persoonsgegevens van de bevolking.
C
De wetten waren niet langer in het hele land hetzelfde. Voortaan mocht iedere stad eigen wetten maken.
D
Iedereen moest voortaan dezelfde maten en gewichten gaan gebruiken, zoals de meter, de kilo. Hierdoor werd de handel duidelijker en eenvoudiger.

Slide 26 - Quizvraag