De lidwoorden

De lidwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 2 - Open vraag

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 3 - Quizvraag

de / het :   le ( m)  la ( v) en l' voor woorden die met een klinker of een stomme h beginnen
voorbeeld : le frère  la soeur  l'homme 

een : un ( m ) une ( v) 
voorbeeld : un frère une soeur

Slide 4 - Tekstslide

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
les
D
un

Slide 5 - Quizvraag

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
la
D
l'

Slide 6 - Quizvraag

Kies uit: le, la, l' of les
C'est un ami. _____ ami est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 7 - Quizvraag

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une

Slide 9 - Quizvraag

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van le, la?
A
les
B
l'

Slide 11 - Quizvraag

Zet het volgende woord in het meervoud: le livre

Slide 12 - Open vraag

Zet het volgende woord in het meervoud: l'hôtel

Slide 13 - Open vraag

vervang le, la door un, une

Slide 14 - Tekstslide

La tente est petite.
C'est .........petite tente.

Slide 15 - Open vraag

Le camping est grand.
C'est........grand camping.

Slide 16 - Open vraag

Le chien est grand.
C'est.......grand chien.

Slide 17 - Open vraag

La piscine est grande.
C'est .......grande piscine.

Slide 18 - Open vraag