Als een werkwoord in de 'tegenwoordige tijd' staat, dan weet je dat het nu (en soms ook in de toekomst) gebeurt.
Als een werkwoord in de 'verleden tijd' staat, dan weet je dat het al gebeurd is.
Even oefenen...
Slide 7 - Tekstslide
Oefenen werkwoorden in de tt
Geef steeds van het volgende werkwoord de stam (ik-vorm) in de tegenwoordige tijd.
Laten we beginnen!
Slide 8 - Tekstslide
lopen wandelen gaan
Slide 9 - Open vraag
schrijven zijn verven
Slide 10 - Open vraag
Oefenen werkwoorden in de vt
Geef steeds van de volgende werkwoorden de stam in de verleden tijd.
Laten we weer beginnen!
Slide 11 - Tekstslide
computeren lachen kijken
Slide 12 - Open vraag
eten zitten drinken
Slide 13 - Open vraag
Zinnen in de tt en vt
Hoe kan je zien dat een zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd staat? Let op: het heeft met de persoonsvorm te maken.
We gaan oefenen. Geef van de volgende zinnen aan of ze in de tt of de vt staan. Kijk goed naar de persoonsvorm.
Slide 14 - Tekstslide
Mijn vader praat elke dag met zijn goudvis.
A
tt
B
vt
Slide 15 - Quizvraag
De kok maakte vanochtend een lekkere omelet.
A
tt
B
vt
Slide 16 - Quizvraag
Weet jij wanneer we vrij zijn?
A
tt
B
vt
Slide 17 - Quizvraag
De zin van tijd veranderen
Je kan natuurlijk ook zelf een zin van tijd veranderen. Op deze manier kan je immers ook de persoonsvorm vinden. Soms gaat dat makkelijk en soms is dat wat lastiger.
Laten we gaan oefenen!
Slide 18 - Tekstslide
Het meisje eet een broodje met kaas.
Slide 19 - Open vraag
Ik ga de hele dag leren voor de toets.
Slide 20 - Open vraag
Wist jij het antwoord?
Slide 21 - Open vraag
De kinderen moesten op tijd naar bed.
Slide 22 - Open vraag
Evaluatie
-Je kunt een pvtt herkennen in een zin;
-Je kunt een pvvt herkennen in een zin;
-Je kan een zin in een andere tijd zetten.
Klopt dat?
Slide 23 - Tekstslide
Daltonles
Kijk in je planner wat je voor deze week af moet hebben. Als het goed is, dan ben je inmiddels bezig met het laatste onderdeel van Taalverzorging.
Als je klaar bent met de opdrachten, dan kan je de digitale oefentoets maken.