Repasar los complementos directos y los complementos indirectos (lijdend voorwerp+ meewerkend voorwerp).
Maken de oefeningen van de stencils:
p. 175,oef.6 : Completar con los pronombres necesarios. Oef. 7: Relacionar las preguntas con las respuestas.
p. 176, oef.8 : Sustituye las palabras en negrita por un pronombre (vervangen de woorden die vetgedrukt zijn door een toepasselijk lijdend of meewerkend voorwerp)