De Euro les 2
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is ruilhandel?
A
Betalen met geld
B
Krediet aanvragen
C
Goederen ruilen voor andere goederen
D
Online winkelen
Slide 3 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij grote vraag en klein aanbod?
A
Er is geen prijsverandering.
B
De prijs wordt duurder.
C
De prijs blijft gelijk.
D
De prijs wordt goedkoper.
Slide 4 - Quizvraag
Welke van de volgende is een betaalmiddel?
A
Hout
B
Contant geld
C
Zilver
D
pinpas
Slide 5 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij kleine vraag en groot aanbod?
A
De prijs wordt goedkoper.
B
De prijs stijgt.
C
Er is geen prijsverandering.
D
De prijs blijft gelijk.
Slide 6 - Quizvraag
Welke betaalmethode werd vaak gebruikt in de middeleeuwen?
A
Pinpas
B
Online bankieren
C
Creditcard
D
Ruilhandel
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een veelgebruikte digitale betaalmethode?
A
iDEAL
B
Cheque
C
Ruilhandel
D
Biljetten
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen elektronisch betaalmiddel?
A
Online bankieren
B
Cash
C
Cryptocurrency
D
Plastic geld
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Link
0
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Slide 16 - Tekstslide
Welke landen gebruiken de euro als betaalmiddel?
A
Verenigde Staten
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Japan
Slide 17 - Quizvraag
Welke kenmerken heeft een eurobiljet?
A
Hologram op de voorkant
B
Watermerk van een gebouw
C
Goudkleurige rand
D
Zwart-wit ontwerp
Slide 18 - Quizvraag
Welke munteenheid verving de euro in Nederland?
A
Mark
B
Dollar
C
Gulden
D
Franco
Slide 19 - Quizvraag
Wie staat er op de Nederlandse munt?
A
Koning Willem-Alexander
B
Julius Caesar
C
Koningin Beatrix
D
Albert Einstein
Slide 20 - Quizvraag
Wanneer werd de euro geïntroduceerd in Nederland?
A
1 januari 1999
B
1 januari 2010
C
1 januari 2002
D
1 januari 2000
Slide 21 - Quizvraag
Welke munt is geen euro-munt?
A
Dollar
B
50 cent
C
1 euro
D
2 euro
