1.3 Elektriciteit in huis

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

1.3 Elektriciteit in huis 

Planning

Uitleg paragraaf 1.3

Maken huiswerkopgaven

Bespreken opgaven 1.2

Na deze les kan je.. (1/2)

De opbouw van de huisinstallatie beschrijven en de verschillende onderdelen benoemen

De totale stroomsterkte en het totale opgenomen vermogen in een groep berekenen

De verschillende draden in een huisinstallatie beschrijven en hun functie toelichten

Na deze les kan je.. (2/2)

Berekeningen maken van het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte 

Het verbruik van elektrische energie in huis berekenen en de uitkomst weergeven in kWh of MJ

De huisinstallatie

Overal in onze huizen lopen elektriciteitsdraden

In de muren

Door de plafonds

Naar de stopcontacten

Dit noemen we de huisinstallatie

De huisinstallatie

De huisinstallatie

In een huis lopende verschillende 

parallelschakelingen

En dat is handig anders zou 1 schakelaar

de stroom voor dat gedeelte aan/uit zetten

De huisinstallatie

De spanning (U in volt V) in een 

parallelschakeling is overal

gelijk

De huisinstallatie

De stroomsterkte (I in ampère A)

verdeelt zich

Om de totale stroomsterkte

(Itotaal) te berekenen

Kan je I1 + I2 +I3 bij elkaar optellen

Apparaten aansluiten

Als je een stekker in het stopcontact steekt

Maken de pootjes verbinding met 

een aantal draden

Apparaten aansluiten

De bruine fasedraad levert een wisselspanning

van 230V (niet aanraken dus)

Op de blauwe nuldraad staat

geen spanning

Toch moet je uitkijken als iemand

de 2 draden met elkaar heeft verwisseld

Apparaten aansluiten

Daarnaast hebben we

ook schakeldraad

Hier staat enkel spanning

op als de schakelaar omgaat

Elektrisch vermogen

Op verschillende apparaten staat het

elektrisch vermogen (P in watt W)

vermeldt

Elektrisch vermogen

Op dit apparaat zien wij een vermogen van

2400W vermeldt

Dat betekent niks anders dan dat het apparaat

2400 joule elektrische energie

per seconde verbruikt 

(2400W = 2400J/s)

Elektrisch vermogen

Het vermogen is afhankelijk van 2 factoren

De spanning ( U in volt V)

En de stroomsterkte (I in ampère A)

Elektrisch vermogen

En ook daar kan je 

een formule bij opstellen

Elektrisch vermogen

Als er meerdere apparaten aangesloten staan kan je het totale vermogen berekenen

Ptotaal = P1 + P2 + P3... 

Hierbij kan je ook gebruik maken van 

Ptotaal = U * Itotaal

kWh meter 

De officiële eenheid van energie geven we weer met joule

Toch maken we ook gebruik van andere eenheden

(kilocalorie in biologie, Kcal)

(Kilowattuur in natuurkunde, kWh) 

kWh meter 

Die kWh staat ook op onze energiemeter in huis

En ook hierbij hoort weer een nieuwe formule 

E = P * t

kWh meter 

Waar moet je op letter?

E = energie (verbruik) in kWh

P = het elektrisch vermogen in watt (W)

t = tijd in seconden (s)

kWh meter 

kWh is een best oude eenheid die we toch blijven gebruiken

Je kan van kWh naar joule

1 kWh staat namelijk gelijk aan 3,6 MJ

Dat kunnen we bewijzen door de berekening toe te passen

kWh meter 

1 kWh staat namelijk gelijk aan 3,6 MJ

E = P * t

E = ?

P = 1000

t = 3600 seconden (1 uur = 3600 seconden)

kWh meter 

1 kWh staat namelijk gelijk aan 3,6 MJ

E = P * t

E = 1000 * 3600

E = 3.600.000

Wat dus ook wel geschreven kan worden als 3,6 MJ 

(miljoen = 6 nullen na de komma)

Huiswerk 1.3

Maak opgave 1 tot en met 9

Klaar? Steek even je hand op

Afsluiting