Samenvatting hoofdstuk 5

Samenvatting en vragen hoofdstuk 5
Lesvolgorde
Vragen
Uitleg hoofdstuk 5 leerdoelen
Vragen over de leerdoelen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting en vragen hoofdstuk 5
Lesvolgorde
Vragen
Uitleg hoofdstuk 5 leerdoelen
Vragen over de leerdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie nog over paragraaf 5.1?

Slide 2 - Woordweb

De regering bestaat uit.....
A
Koning en kabinet
B
Kabinet en Tweede Kamer
C
Ministers en staatssecretarissen
D
Ministers en kabinet

Slide 3 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat Nederland een democratie is?

Slide 4 - Open vraag

De koning is staatshoofd, maar hij heeft weinig macht in Nederland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een staatssecretaris is een soort onderminister
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen 5.1
  •     In deze paragraaf leer je hoe wetten tot stand komen en worden uitgevoerd
  •     In deze paragraaf leer je hoe de regering en het parlement samenwerken
  •     In deze paragraaf leer je hoe de Tweede Kamer en de regering tot stand komen
  •     In deze paragraaf leer je waarom media belangrijk zijn in de politiek

Slide 7 - Tekstslide

Rol van de media in een democratie
  • Media (kranten, journaal enzovoort) controleert wat er gebeurt in de regering en parlement en schrijft/spreekt daarover voor de Nederlanders.
  • Zijn onafhankelijk (vrijheid om kritiek te kunnen geven)
  • Kunnen soms ervoor zorgen dat een minister aftreedt (bijvoorbeeld minister heeft gelogen).

Slide 8 - Tekstslide

Uit hoeveel leden bestaat de Tweede Kamer?
A
50
B
100
C
150
D
200

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel Kamerleden moeten voor een wet stemmen om het door te laten gaan?
A
50
B
51
C
75
D
76

Slide 10 - Quizvraag

Wat weten jullie nog over 5.2
de dekolonisatie?

Slide 11 - Woordweb

Leerdoelen 5.2
  • In deze paragraaf leer je welke invloed de Tweede Wereldoorlog had op de dekolonisatie
  • In deze paragraaf leer je hoe Indonesië onafhankelijk werd
  • In deze paragraaf leer je hoe veel nieuwe staten ontstonden
  • Kenmerkend aspect: nationalistische bewegingen in de kolonies en het streven naar onafhankelijkheid

Slide 12 - Tekstslide

Welke kolonie vocht zich onafhankelijk van Nederland?

Slide 13 - Open vraag

Welke twee landen waren supermachten na de Tweede Wereldoorlog?

Slide 14 - Open vraag

Waarom werden de Verenigde Naties opgericht?
A
Om conflicten door onderhandelen op te lossen
B
Om met geweld een einde aan oorlogen te maken
C
Om het geld over de wereld te verdelen

Slide 15 - Quizvraag

5.3 De Koude Oorlog
In deze paragraaf leer je hoe en waardoor de tegenstelling tussen Oost en West ontstond
In deze paragraaf leer je waardoor de tegenstelling groeide
In deze paragraaf leer je hoe de Koude Oorlog eindigde
Kenmerkend aspect: de blokvorming tussen Oost en West en de Koude Oorlog

Slide 16 - Tekstslide

De NAVO is een militair bondgenootschap onder leiding van Amerika. Welk land hoort er niet bij?
A
Nederland
B
Canada
C
Polen
D
West-Duitsland

Slide 17 - Quizvraag

Wat was een spannend moment in de Koude Oorlog?
A
Stalin leider SU
B
Bouw Berlijnse Muur
C
Val van de Berlijnse Muur

Slide 18 - Quizvraag

Wat weet je nog meer over de Koude Oorlog?

Slide 19 - Woordweb

5.4
    In deze paragraaf leer je hoe de internationale samenwerking in Europa begon
    In deze paragraaf leer je hoe de samenwerking werd uitgebreid
    In deze paragraaf leer je hoe de democratie werd versterkt
    Kenmerkend aspect: de Europese integratie

Slide 20 - Tekstslide

Wat was de belangrijkste reden om in het begin samen te werken in Europa?
A
veiligheid
B
economie
C
Open grenzen
D
euro

Slide 21 - Quizvraag

Zet in de goede tijdsvolgorde
A
EU, EEG, EGKS
B
EEG, EGKS, EU
C
EGKS, EEG, EU

Slide 22 - Quizvraag

In de EU zijn geen invoerrechten.
Wat zijn invoerrechten
A
belasting over spullen uit het buitenland
B
belasting over spullen naar het buitenland
C
een soort BTW
D
Exportbelastingen

Slide 23 - Quizvraag

Mag je in de EU (zonder corona) werken op een camping in Italië? Leg je antwoord uit

Slide 24 - Open vraag

Alle landen in de EU hebben de euro
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De EU moet meer of minder macht hebben?
Leg je antwoord uit met een argument.

Slide 26 - Open vraag

Wat heb je geleerd over 5.4?

Slide 27 - Woordweb