Economie leerjaar 2 H2.2 Een etentje thuis - KGT

2.2. Een etentje thuis (KGT)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2. Een etentje thuis (KGT)

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Om in onze                      te voorzien, consumeren we goederen en diensten. Deze worden gemaakt door bedrijven en individuen. Dit wordt                              genoemd. De reden dat we überhaupt moeten produceren en consumeren, is vanwege                             Er zijn namelijk niet genoeg middelen om in alle behoeften te voorzien. Hierbij kan er sprake zijn van                                waarbij er niet genoeg tijd is om alles te doen wat we willen, of              waarbij er niet genoeg geld, grondstoffen, geld of andere middelen zijn om alle behoeften te vervullen.
Behoeften
Produceren
schaarste
schaarste in tijd
schaarste in middelen

Slide 3 - Sleepvraag

ONBE
Gatentekst
Om in onze BEHOEFTEN te voorzien, consumeren we goederen en diensten. Deze worden gemaakt door bedrijven en individuen. Dit wordt PRODUCEREN genoemd. De reden dat we überhaupt moeten produceren en consumeren, is vanwege SCHAARSTE. Er zijn namelijk niet genoeg middelen om in alle behoeften te voorzien. Hierbij kan er sprake zijn van SCHAARSTE IN TIJD, waarbij er niet genoeg tijd is om alles te doen wat we willen, of SCHAARSTE IN MIDDELEN, waarbij er niet genoeg geld, grondstoffen, geld of andere middelen zijn om alle behoeften te vervullen.

Slide 4 - Tekstslide

2.2. Een etentje thuis (KGT)

Slide 5 - Tekstslide

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • de verschillen tussen betaalde en onbetaalde productie benoemen.
  • ik kan aangeven wat er nodig is voor de productie
Wat gaan we leren?

Slide 6 - Tekstslide

Er zijn twee soorten van produceren.

  • Onbetaalde productie. Dat is iets
     doen of maken zonder betaald te
     worden.
  • Voorbeelden: Eten koken, de was
     doen, kinderen verzorgen en de
     fiets zelf repareren.



Onbetaald produceren

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn twee soorten van produceren. De andere is:

  • Betaald produceren. Dat is iets
     doen of maken tegen betaling.
  • Voorbeelden: Werken als schilder,
      bakker, kok, etc.



Betaald produceren

Slide 8 - Tekstslide

Om te produceren hebben we hulpmiddelen nodig.

  • Gereedschap: Om te schilderen hebben
      we kwasten nodig.
  • Arbeid: Iemand moet de handeling van het
      verven doen.
  • Natuur: Om onbetaalde productie te doen
     is vaak ook een stukje natuur nodig,
     bijvoorbeeld water om kwasten schoon te
     maken of zonlicht om het te laten drogen.


Wat is er nodig om te produceren?

Slide 9 - Tekstslide



Productie uitbesteden

  • Je moet ervoor betalen.
  • Je hebt er vaak geen zin in.
  • Je hebt er geen tijd voor.
  • Je kan het zelf niet.


Productie thuis
  • Het is (vaak) gratis.
  • Het is makkelijk.
  • Je hebt wel tijd/zin om het
      te doen.
Consumenten kunnen kiezen!

Slide 10 - Tekstslide

Je hebt een lekke band. Je kan dit zelf en koopt voor € 15,- een nieuwe band. Als je het niet zelf kan ga je naar de fietsenmaker en betaal je
€ 17,50 voor de band en € 7,50 voor de reparatie. Wat is de waarde van de productie thuis?

  • Waarde productie thuis = Kosten van productie door een bedrijf - Kosten van zelf produceren
  • (€ 17,50 + € 7,50) - € 15,00 = € 10,- besparing
Waarde productie thuis

Slide 11 - Tekstslide

Consumenten produceren voor
A
loon
B
eigen behoefte

Slide 12 - Quizvraag

Wat is onbetaalde productie
A
De productie op het wek
B
De productie die jezelf thuis doet
C
Een schoonmaakster thuis
D
Iemand die komt oppassen op de kinderen

Slide 13 - Quizvraag

De arbeid bij productie thuis
A
is betaald
B
is onbetaald

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer je zelf kipdrumsticks maakt kost het €8. Wanneer je ze afhaalt bij het afhaalcentrum kosten ze €15,50. Wat is de waarde van de productie thuis?
A
€ 7,50
B
€ 8,00
C
€ 15,50
D
€23,50

Slide 15 - Quizvraag

VRAGEN?

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak opdrachten 1, 3, 5, 7, 8,9 11,12 op bladzijde 46
  • Klaar? maak rekentrainer paragraaf 2 bladzijne 67






  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Gatentekst
Goederen en diensten worden geproduceerd door bedrijven en individuen, die daarvoor betaald worden. Dit wordt 1) _______ genoemd. Er is ook sprake van 2) _______, zoals thuis schoonmaken, koken, voor de kinderen zorgen of vrijwilligerswerk. Er zijn 3) _______ nodig zijn om te produceren. Dit zijn kapitaal, arbeid en natuur. 4) _______ zijn de machines, gebouwen, gereedschappen die nodig zijn om iets te maken.
5) _______
is de tijd en de inzet van mensen die iets maken of doen. 6) _______ zijn de hulpbronnen die gebruikt worden om iets te maken, zoals olie, gas, hout en water. De 7) _______  is het verschil tussen de kosten van iets zelf doen en iets uitbesteden
Vul in in de tekst!
  • Natuur
  • Betaald
     produceren
  • Waarde
     productie thuis
  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Onbetaald
     produceren

Slide 18 - Tekstslide

Gatentekst
Goederen en diensten worden geproduceerd door bedrijven en individuen, die daarvoor betaald worden. Dit wordt BETAALD PRODUCEREN genoemd. Er is ook sprake van ONBETAALD PRODUCEREN, zoals thuis schoonmaken, koken, voor de kinderen zorgen of vrijwilligerswerk. Er zijn PRODUCTIEFACTOREN nodig zijn om te produceren. Dit zijn kapitaal, arbeid en natuur. KAPITAAL zijn de machines, gebouwen, gereedschappen die nodig zijn om iets te maken. ARBEID is de tijd en de inzet van mensen die iets maken of doen. NATUUR zijn de hulpbronnen die gebruikt worden om iets te maken, zoals olie, gas, hout en water. De WAARDE PRODUCTIE THUIS is het verschil tussen de kosten van iets zelf doen en iets uitbesteden

Slide 19 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 20 - Tekstslide