iemand (of jezelf) omschrijven
lleva ..... hij/zij draagt/heeft..... pantalones een broek
..... un vestido een jurk
..... una camisa een overhemd
..... una camiseta een T-shirt
..... un suéter een trui
..... una chaqueta een jasje/vest
..... una corbata een stropdas
..... una cadena een ketting
..... las aretas de oorbellen
Lleva gafas.
Lleva barba.