Quiz; ziekte beelden en beperkingen

Afsluitende QUIZ
Ziekte beelden en beperkingen. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Afsluitende QUIZ
Ziekte beelden en beperkingen. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een acute aandoening..
A
is snel ingrijpen nodig
B
hoef je niks te doen
C
kan je een week afwachten.
D
is alles verloren zaak

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloed in de urine noem je ....?
A
Hematurie
B
Melaena
C
Melanine
D
Melatonine

Slide 3 - Quizvraag

De aanwezigheid van bloed in de urine kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:
urineweginfectie.
goedaardige vergroting van de prostaat.
urinewegstenen.
kanker van de urinewegen (nier, urineleider, blaas, prostaat, urinebuis)
trauma.
nierziekten.
paracetamol kan heel goed gecombineerd worden met andere pijnmedicatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Depressie
Parkinson
CVA
Reuma
Longontsteking
Een acute aandoening
Een chronische aandoening

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Borderline valt onder de:
A
psychiatrische ziektes
B
lichamelijke ziektes
C
persoonlijkheids stoornissen
D
geestes stoornissen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een chronische aandoening......
A
...gaat zonder behandeling over
B
...gaat met behandeling over
C
...gaat nooit meer over
D
...is niet te behandelen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordig zijn meer chronische ziektes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarom zijn zorgvragers in een instelling (ziekenhuis, verpleeghuis etc)
kwetsbaar voor besmetting?
A
Ze krijgen het eten van de instelling
B
Er zijn veel ziektes in de instelling
C
Ze hebben vaak een verminderde weerstand

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij overgewicht heb je meer kans op bepaalde ziektes.
Welke ziektes zijn dit?
A
Bloedarmoede en diabetes
B
diabetes en hart-en vaatziekten
C
botontkalking en bloedarmoede
D
hart en vaatziekten en botontkalking

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is multi-morbiditeit?
A
Meerdere problemen tegelijk
B
Meerdere ziektes tegelijk
C
Hebben meerdere medicijnen tegelijk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes is:
A
een ziekte waarbij je geen suiker mag eten.
B
een ziekte waarbij er teveel suiker in het bloed zit.
C
een ziekte die alleen ouderen krijgen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een angststoornis?
A
Bang zijn voor spinnen
B
psychische aandoening waarbij de angst geen reële basis heeft en de betrokkene sociale problemen door de angst ondervindt.
C
psychische aandoening waarbij mensen hallucineren en daar angstig van worden
D
een stoornis waarbij mensen altijd angstig zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes Mellitus type 1
Diabetes Mellitus type 2
Het lichaam maakt zelf geen insuline meer aan
Het lichaam maakt zelf nog insuline aan
Een ongezonde leefstijl kan een oorzaak zijn
Je krijgt het vaak voor je 40e levensjaar
Je moet insuline spuiten om de glucoses laag te houden

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor gebruik de de SBAR methode
A
Om te beoordelen of een zorgvrager stabiel is.
B
Om zelf te reflecteren
C
Als hulp middel in de communicatie naar een arts

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van een slaapstoornis?
A
minimaal 1x per week slecht slapen, functioneert minder
B
2x per week slecht slapen, functioneert prima
C
minimaal 2x per week slecht slapen, functioneert minder
D
5x per week slecht slapen, functioneer prima

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een slaapstoornis wordt altijd behandelt met medicatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste kenmerk van PTSS
A
Niet kunnen functioneren in het dagelijks leven door het trauma
B
Moeilijk in slaap komen
C
Herbelevingen
D
Depressie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verzamelnaam voor alle ziekten aan het hart en bloedvaten?
A
hart ziekten met bloedvaten
B
hart- en vaatziekten
C
hart- en bloedziekten
D
hartpijnziekte

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PTSS staat voor :
A
Posttraumatische stress sematisme
B
Piet tafeltennist super snel
C
Pre traumatische stressstoornis
D
Posttraumatische stressstoornis

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reuma is...
A
Een aandoening van gewrichten en botten
B
Een aandoening van pezen
C
Een aandoening van spieren
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je NIET om met iemand met een angststoornis
A
Erken het gevoel van de ander
B
Neem de angst serieus zonder oordeel
C
Blijf zelf rustig
D
Zeggen dat het helemaal niet eng is

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie is
A
vaak goed te genezen
B
soms te genezen
C
niet te genezen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hart is een...
A
bot
B
spier
C
bloedvat
D
zenuw

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hart is
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is belangrijk bij pijnmedicatie?
A
regelmatige toediening
B
innemen voor het eten
C
Nooit met appelmoes innemen
D
letten op de bijwerkingen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verschijnselen van reuma zijn...
A
Bewegingsbeperking
B
Pijn
C
Vermoeidheid en stijfheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met een delier....
A
is erg onrustig.
B
is erg rustig, zelfs apathisch.
C
kan zowel onrustig, als apathisch zijn.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een depressie?
A
Een kneuzing
B
Stemmingsstoornis
C
Vorm van dementie
D
Een psychose

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een delier?
A
Afsterven van zenuwcellen
B
Een psychosociaal probleem
C
Plotseling optredende verwardheid
D
Hallucinaties

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van psychose?
A
Boos zijn
B
Stemmen horen
C
Wazig zien
D
Verdriet voelen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Langwerkende pijnmedicatie moet je altijd zo nodig geven.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

In principe geef je de langwerkende medicatie op vaste tijden, waardoor een stabiele spiegel in het bloed ontstaat.