Veel woestijnen liggen net ten noorden en ten zuiden van de tropen.
In die gebieden daalt de lucht die in de tropen is opgestegen. Die lucht blijft niet stijgen, maar stroomt op grote hoogte in noordelijke en zuidelijke richting weg.
Ergens tussen de 20 en 40° N.B. en Z.B. daalt de lucht weer. De dalende lucht wordt warmer, waardoor het droog blijft. Het regent er bijna nooit. Zelfs zo weinig dat er woestijnen zijn ontstaan.