Thema 7: Fictie schrijven 2

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Goedemorgen!

- Jas aan de kapstok
- Telefoon weg
- Oortjes uit

Ga lekker zitten!

- welkom

- wie is er wel en wie niet?

- hoe was je pauze?

Verwachtingen en afspraken

- Tijdens de instructie ben je stil en luister je

- Je doet serieus mee met de activiteit en je doet je best

- Je luistert naar elkaar en gaat met respect met elkaar om

Wat gaan we doen?

- Terugblik + herhaling

- Klassenverhaal schrijven

- Instructie - fictie schrijven

- Toets afmaken

Doel van deze les

- We weten wat fictie is

- We weten wat schrijfvragen zijn en deze gebruiken bij het schrijven van een fictie verhaal

- We kunnen een fictie verhaal bij een plaatje schrijven met behulp van schrijfvragen.

Klassenverhaal

- Er gaan 3 bladen met een zin rond.

- Zodra je een blad van een verhaal krijgt, schrijf je er een nieuwe zin bij. De zin moet passen bij de vorige zin.

- Iedereen geweest?

Dan hebben we 3 verhalen gemaakt.

herhaling- een fictieverhaal schrijven

Fictie	Non-fictie
verzonnen/ fantasie	waargebeurd/ echt
- sprookjes - strips - films	- krant - nieuws - geschiedenisboek

herhaling - een fictieverhaal schrijven

Schrijfvragen:

- Over wie gaat het verhaal?

- Wat is er gebeurd?

- Waar is het gebeurd?

- Wanneer is het gebeurd?

- Hoe is het verhaal afgelopen?

herhaling - een fictieverhaal schrijven

Opdracht:

- Zoek een afbeelding die te maken heeft met het thema 'geld'.

- Beantwoord de schrijfvragen

- Schrijf je verhaal bij de afbeelding

- Lever het verhaal in bij de docent

Instructie - VIA vervolg

Werkboek blz. 129

- We lezen met elkaar de theorie

* Maak opdracht 3 a, b, c, d en e

- We kijken de opdracht na

Afsluiting

- Valkenburg!

- Volgende week TOETS-JIJ

- Presentis, portfolio, doelen.