Bepalen welke breuk bij welk kommagetal hoort.15 febr

Doel van de les
Jullie begrijpen het verband tussen een kommagetal en een breuk:
 1/2 = 0,5
 1/4=0,25
 1/10=0,1
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les
Jullie begrijpen het verband tussen een kommagetal en een breuk:
 1/2 = 0,5
 1/4=0,25
 1/10=0,1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

tipje:
Bij het omzetten van een breuk naar een decimaal getal kun je ook de euro in gedachten houden!
Bijvoorbeeld: 
1/2 euro is 50ct: 0,50
1/4 euro is 25ct: 0,25
1/5 euro is 20 ct: 0,20
1/10 euro is 10 ct: 0,10
met hoeveel deel je een euro?
bijvoorbeeld: 
1/4 is een euro gedeeld door 4
1 euro is 100 cent
1/4  is dus elk 25 cent (4x25=100)

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de juiste breuk naar het bijbehorende kommagetal!
(sommige kommagetallen horen bij meerdere breuken!)
0,5
0,25
0,1
0,2
1/2
1/10
1/4
1/5
5/10

Slide 5 - Sleepvraag

Welke breuk is NIET 0,5?
A
1/2
B
3/6
C
5/10
D
1/5

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

LEES GOED WAT ER GEVRAAGD WORDT!!

Slide 10 - Tekstslide

Ga nu de les maken
Klik hier om de les te gaan maken.
maak opgave 1 of 2 of
maak opgave 1 of 3
afhankelijk van de afspraak

Slide 11 - Tekstslide