In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden en hun functie
Slide 1 - Tekstslide
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Bekijk het voorbeeldexamen en inventariseer hoeveel vragen in het Nederlands en hoeveel vragen in het Duits gesteld zijn.
Neem 5 minuten de tijd om veelvoorkomende woorden in de vraagstelling door te nemen.
Vouw de rechterkant met de betekenissen erop naar achteren.
Er volgt nu een aantal vragen naar de betekenis van de signaalwoorden.
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Was macht der Verfasser deutlich?
A
Wat maakt de schrijver duidelijk?
B
Wat maakt de conclusie duidelijk?
Slide 3 - Quizvraag
Welche Überschrift passt zum 4. Absatz?
A
Bij welke paragraaf hoort de 4e alinea?
B
Welke titel hoort bij de 4e alinea?
Slide 4 - Quizvraag
Was kann man schließen aus ...?
A
Wat kan men concluderen uit ... ?
B
Wat wordt afgesloten met ... ?
Slide 5 - Quizvraag
Durch welches Wort kann man ... ersetzen?
A
Naar welk woord kan men .. verzetten?
B
Door welk woord kan men ... vervangen?
Slide 6 - Quizvraag
Examentraining
Woordenboekgebruik
Slide 7 - Tekstslide
Woordenboek oefeningen
Let op:
- klinkers met umlaut staan op dezelfde plek als klinkers zonder
- de ß staat bij de ss
- Samengestelde woorden? Zoek de losse delen op
- werkwoorden? zoek het hele werkwoord op of kijk of het achterin in de lijst met zwakke werkwoorden staat
Slide 8 - Tekstslide
Zoek op: Küchentätigkeiten
Slide 9 - Open vraag
Zoek op: Flugpause
Slide 10 - Open vraag
Zoek op: Nährstoffzufuhr
Slide 11 - Open vraag
Examentraining vmbo-tl
Signaalwoorden zijn belangrijke - zo niet de belangrijkste woorden - in teksten. Ze geven de structuur van een tekst weer. Vaak staat bij cito-examens het antwoord achter (of in de buurt van) een signaalwoord.
Let op! Ook dubbele punten (:) zijn 'signaalwoorden' (daar staat ook vaak een antwoord).
Slide 12 - Tekstslide
Examentraining vmbo-tl
Er volgt nu een aantal vragen naar de betekenis van de signaalwoorden, die je in periode 3 hebt geleerd.
Hoeveel weet je er nog?
Slide 13 - Tekstslide
Wat betekent?
außerdem
A
daarentegen
B
bovendien
C
vandaar
D
namelijk
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent?
nicht nur...sondern auch
A
niet...maar
B
per slot van rekening
C
als gevolg daarvan
D
niet alleen... maar ook
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent?
schließlich
A
per slot van rekening
B
hoewel
C
om te bereiken dat
D
inderdaad
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent?
zusätzlich
A
inderdaad
B
daar komt bij, daarnaast
C
dus, daarom
D
bijvoorbeeld
Slide 17 - Quizvraag
Wat betekent?
obwohl
A
hoewel
B
namelijk
C
vooral
D
vandaar
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent?
denn
A
desondanks
B
want
C
dus
D
ook
Slide 19 - Quizvraag
Wat betekent?
allerdings
A
al helemaal
B
bijvoorbeeld
C
echter
D
pas echt
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent?
jedenfalls
A
in elk geval
B
noch ... noch
C
zelfs
D
bijvoorbeeld
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent?
in Bezug auf
A
derhalve, daarom
B
met betrekking tot
C
bijvoorbeeld
D
vooral omdat
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent?
trotzdem
A
terwijl
B
eigenlijk
C
maar
D
desondanks
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent?
je...desto
A
niet... alleen...
B
noch... noch...
C
hoe (groter)... hoe (beter)...
D
zo... als...
Slide 24 - Quizvraag
Wat betekent:
zum Beispiel
Slide 25 - Open vraag
Wat betekent:
übrigens
Slide 26 - Open vraag
Wat betekent:
deswegen
Slide 27 - Open vraag
Wat betekent:
etwa
Slide 28 - Open vraag
Wat betekent:
so... dass
Slide 29 - Open vraag
Wat betekent:
eigentlich
Slide 30 - Open vraag
Wat betekent:
indem
Slide 31 - Open vraag
Wat betekent:
während
Slide 32 - Open vraag
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Er volgt nu een aantal vragen naar de functie van de signaalwoorden.
Slide 33 - Tekstslide
Welke functie heeft dit signaalwoord?
erstens / zweitens / drittens
A
opsomming
B
tegenstelling
C
gevolg/conclusie
D
versterking
Slide 34 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
folglich (als gevolg daarvan)
A
tegenstelling
B
uitbreiding
C
vergelijking
D
reden / oorzaak
Slide 35 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
stattdessen (in plaats daarvan)
A
tegenstelling
B
opsomming
C
gevolg / conclusie
D
voorbeeld
Slide 36 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
nämlich (namelijk)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
beperking
Slide 37 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zumal (vooral omdat)
A
versterking
B
uitbreiding/ opsomming
C
tegenstelling
D
beperking
Slide 38 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zusätzlich (daar komt bij, daarnaast)
A
voorbeeld geven
B
vergelijken
C
extra informatie
D
opsomming/ uitbreiding
Slide 39 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
zwar...aber / zwar...doch (weliswaar...maar)
A
uitbreiding/ opsomming
B
reden/ oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven
Slide 40 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
demnach (dus, daarom)
A
gevolg/ conclusie
B
extra informatie
C
tegenstelling
D
voorbeeld geven
Slide 41 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
in Bezug auf (met betrekking tot)
A
versterking
B
voorbeeld geven
C
beperking
D
tegenstelling
Slide 42 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
dagegen, hingegen (daarentegen)
A
uitbreiding/ opsomming
B
voorbeeld geven
C
gevolg/ conclusie
D
tegenstelling
Slide 43 - Quizvraag
Welke functie heeft dit signaalwoord?
je...desto
A
tegenstelling
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
uitbreiding/ opsomming
Slide 44 - Quizvraag
Examentraining vmbo-tl
Opdracht
Geef in de volgende zinnen aan wat het signaalwoord is, welke betekenis het woord heeft én welke functie het signaalwoord heeft. Doe dit als volgt:
Das Büro ist jeden Tag geöffnet, außer sonntags.
Antw: außer = behalve = tegenstelling
Slide 45 - Tekstslide
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Die Miete ist plausibel, außerdem ist die Lage perfekt.
Slide 46 - Open vraag
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Wir haben den Tag nicht genossen, weil das Wetter so schrecklich war.
Slide 47 - Open vraag
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Ich habe immer noch nicht mein Zimmer fertig sauber gemacht, obwohl mich meine Mutter ständig dazu auffordert.
Slide 48 - Open vraag
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Sie kann wundervoll singen und spielt außerdem noch Flöte und Klavier.
Slide 49 - Open vraag
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Sie war eine große Spielerin, trotz ihres Alters.
Slide 50 - Open vraag
Signaalwoord - betekenis NL - functie
Ihr Auto ist größer und deswegen komfortabler.
Slide 51 - Open vraag
Signaalwoord - betekenis NL - functie
In vielen Ländern, zum Beispiel in Japan und Mexiko, gibt es viele Erdbeben.