Als ik een kommagetal van een breuk moet maken, bijvoorbeeld 3/4.
1. Dan deel ik 100 door 4 (de noemer). Nu weet ik wat 1/4 deel is.
100 : 4 = 25
Nu weet ik dat 1/4 25 is en kan ik het kommagetal opschrijven.
het is 25/100 dat is 0,25
Dan vermenigvuldigik dat getal met de teller van 3/4
3 x 0,25 = 0,75. Dus 3/4 heeft als kommagetal 0,75