1. Het weer zoals dat elke dag in Turkije voorkomt, wat betreft temperatuur, neerslag en wind.
B
2. Het gemiddelde weer in Turkije over een lange periode.
C
3. De gemiddelde temperatuur in Turkije over een langere tijd.
D
4. De gemiddelde toestand van de lucht op een bepaalde plaats en tijd in Turkije.
Slide 7 - Quizvraag
C5. Wat is juist?
A
1. Een zeeklimaat is in de zomer kouder en in de winter warmer dan een landklimaat.
B
2. Een zeeklimaat is in de zomer warmer en in de winter kouder dan een landklimaat.
C
3. Een zeeklimaat is in de zomer en in de winter warmer dan een landklimaat.
D
4.Een zeeklimaat is in de zomer en in de winter kouder dan een landklimaat.
Slide 8 - Quizvraag
C6. Een aardbeving met een kracht van 4 op de schaal van Richter is ....... keer zwaarder dan een aardbeving van 2 op de schaal van Richter.
A
20
B
2
C
100
D
10
Slide 9 - Quizvraag
C7. Orkanen ontstaan in ...
A
1. poolgebieden.
B
2. berggebieden.
C
3. tropische gebieden.
D
4.woestijngebieden.
Slide 10 - Quizvraag
C8. Bij de mid-oceanische rug bewegen twee platen ......
A
1. naar elkaar toe
B
2. uit elkaar
C
3. langs elkaar
Slide 11 - Quizvraag
C9. Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist? I De hoogte van het analfabetisme zegt iets over het welzijn in een land. II Het percentage mensen dat in de landbouw werkt, zegt iets over de welvaart in een land.
A
1. Alleen I is juist.
B
2. Alleen II is juist.
C
3. Beide zijn onjuist.
D
4.Beide zijn juist.
Slide 12 - Quizvraag
C10. Nederland is aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven om er een vestiging op te zetten. Welke vestigingsplaatsfactor speelt daarbij geen rol van betekenis?
A
1. de gunstige ligging aan de rand van het continent
B
2. de goed opgeleide bevolking met beheersing van meerdere talen
C
3.Nederland is een vlak land.
D
4. de lage belasting voor buitenlandse bedrijven in Nederland
Slide 13 - Quizvraag
C11. Na 1970 is de globalisering sterk toegenomen. Welke reeks van drie ontwikkelingen heeft daar aan bijgedragen?
A
1. De toename van het aantal mno’s, toename van de regionale ongelijkheid in ontwikkelingslanden en het verdwijnen van handelsbelemmeringen.
B
2. De verbetering van de verbindingen, het opheffen van handelsbelemmeringen en de opkomst van de semiperiferie.
C
3. De verbetering van verbindingen, de toename van het aantal mno’s en de groei van de formele sector.
D
4. De toename van het aantal mno’s, het verdwijnen van handelsbelemmeringen en de verbetering van het transport.
Slide 14 - Quizvraag
C12. Welke vorm van verwering zie je?
A
1. Chemische verwering
B
2. Mechanische verwering
Slide 15 - Quizvraag
C13. De stenen op de afbeelding zijn rond door ...
A
1. Erosie
B
2. Verwering
C
3. Sedimentatie
Slide 16 - Quizvraag
C14. Het dal op de afbeelding is ontstaan door ...
A
1. een gletsjer
B
2. een rivier
Slide 17 - Quizvraag
C15. De relatieve afstand kan veranderen.
A
1. fout
B
2. goed
Slide 18 - Quizvraag
C16. Gentrification is een proces waarbij een oude, vervallen stadswijk wordt opgeknapt en daarna bewoond door rijkere burgers.
A
1. fout
B
2. goed
Slide 19 - Quizvraag
C17. Een stad ligt aan een rivier. Je noemt dit de situation van de stad.
A
1. fout
B
2. goed
Slide 20 - Quizvraag
C.18. Bij letter K zien we evaporatie.
A
1. fout
B
2. goed
Slide 21 - Quizvraag
C19. De waterbalans van Nederland laat zien dat de neerslag en de rivieren voor aanvoer van zoet water zorgen. Wat zijn de factoren die zorgen voor het verdwijnen van water uit Nederland?
A
1. uitstroom van rivieren, nuttige neerslag
B
2. waterconsumptie, verdamping
C
3. infiltratie, uitstroom van rivieren.
D
4. import van virtueel water, verdamping
Slide 22 - Quizvraag
C20. Wat zal de belangrijkste oorzaak zijn voor de verwachte zeespiegelstijging?
A
1. het afsmelten van grote hoeveelheden drijfijs
B
2. het afsmelten van grote hoeveelheden landijs
C
3. het toenemen van de hoeveelheid water in de kringloop