Les 29

Les 29
Frans 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 29
Frans 

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Lesdoelen
  • Presentie
  • 10 minuten leren
  • Oefentoets
  • Herhalen:
      - bijvoeglijk naamwoord
      - regelmatig werkwoord
      - vocabulaire
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je benoemen wat de onregelmatige vormen zijn van het bijvoeglijk naamwoord.

...kun je benoemen wat de algemene regel van het bijvoeglijk naamwoord is. 

...kun je vertellen wat de plek van het bijvoeglijk naamwoord is.




Slide 3 - Tekstslide

Presentie

Slide 4 - Tekstslide

Even voorbereiden
10 minuten leren. 


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Oefentoets



Laten we even een korte oefentoets met elkaar doen.

max. 30 minuten

Slide 6 - Tekstslide

Kies uit: la fête - pénible - le lapin - donner - interdit(e) - j'en ai marre - la cusine

Je suis invité à ____________ de ma copine ce soir.

Slide 7 - Open vraag

Kies uit: la fête - pénible - le lapin - donner - interdit(e) - j'en ai marre - la cuisine

Dans _________ nous préparons la nourriture.

Slide 8 - Open vraag

Kies uit: la fête - pénible - le lapin - donner - interdit - j'en ai marre - la cuisine

L'accès dans ma chambre est __________ pour mon petit frère.

Slide 9 - Open vraag

Kies uit: la fête - pénible - le lapin - donner - interdit(e) - j'en ai marre - la cuisine

J'ai joué à la console toute la journée. Maintenant ___________.

Slide 10 - Open vraag

Kies uit: la fête - pénible - lapin - donner - interdit(e) - j'en ai marre - la cuisine

Mon animal domestique est un _________, il s'appelle Flappie.

Slide 11 - Open vraag

Kies uit: la fête - pénible - le lapin - donner - interdit(e) - j'en ai marre - la cuisine

Ma petite soeur est ___________.

Slide 12 - Open vraag

Kies uit: la fête - pénible - le lapin - donner - interdit(e) - j'en ai marre - la cuisine

Il aime __________ des cadeaux à sa petite amie.

Slide 13 - Open vraag

Vervoeg het bijvoeglijk naamwoord naar de juiste vorm.

J'habite dans une (vieux) ________________ maison (v).

Slide 14 - Open vraag

Vervoeg het bijvoeglijk naamwoord naar de juiste vorm.

Il y a deux (beau) __________________ chambres (v).

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg het bijvoeglijk naamwoord naar de juiste vorm.

Nous avons aussi un (grand) ______________ jardin.

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg de juiste vorm van het regelmatig werkwoord op -er:

Mes deux petits frères (partager) ___________ la chambre.

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg de juiste vorm van het regelmatig werkwoord op -er:

Dans ma chambre, je (rigoler) ___________ avec mes amies.

Slide 18 - Open vraag

Vervoeg de juiste vorm van het regelmatig werkwoord op -er:

Dans ma chambre, on (discuter) ___________ aussi beaucoup.

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg de juiste vorm van het regelmatig werkwoord op -er:

Mes parents (trouver) _________ que je (passer) _________ trop de temps dans ma chambre.

Slide 20 - Open vraag

Vervang de naam, de persoon of het ding met il, elle, ils of elles:

Sophie habite dans un village. ______ dans un village.

Slide 21 - Open vraag

Vervang de naam, de persoon of het ding met il, elle, ils of elles:

Les copains (m) de Sophie habitent en ville. _____ habitent loin d'elle.

Slide 22 - Open vraag

Vervang de naam, de persoon of het ding met il, elle, ils of elles:

Le père de Sophie aime retourner en ville. _______ préfère la ville.

Slide 23 - Open vraag

Vervang de naam, de persoon of het ding met il, elle, ils of elles:

La maison de Sophie est grand. _______ est grande.

Slide 24 - Open vraag

Oefenen
Jullie hebben nu de mini oefentoets gedaan. Het is nu aan jullie om te bekijken waar je nog extra mee wilt oefenen. Je hebt drie keuzes:

- Oefenen met vocabulaire > slim stampen.
                                of
- Oefenen met bijvoeglijk naamwoord > werkblad.
                                of
- Oefenen met de regelmatige werkwoorden > Blooket.
                             
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Devoirs
Leer voor de toets:
Voca A, B, E en F
Les nombres p.96
Phrases Clés C en G
Grammaire D en G



Slide 26 - Tekstslide