4.1 Een eigen bedrijf?

4.1 Een eigen bedrijf?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.1 Een eigen bedrijf?

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van paragraaf 4.1
Doelen van de eerste les:
Je kunt motieven noemen om een eigen bedrijf te starten.
Opdrachten 1,2,3,4,5
Je kunt verschillende ondernemingsvormen uitleggen.
Je kunt uitleggen dat aansprakelijkheid per rechtsvorm verschilt.
Opdrachten 6,8

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wie zou er een later een eigen bedrijf willen starten en waarom?

Slide 4 - Open vraag

Winst!!!!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Les 2 paragraaf 4.1
Doelen: 
Herhalen les 1.
Je kunt het verschil tussen werknemer en werkgever aangeven.
Opdracht 9,10
Je kunt voorbeelden noemen van (niet-) commerciële organisaties.
Opdracht 11

Slide 7 - Tekstslide

Welke ondernemingsvormen ken je ?

Slide 8 - Open vraag

Welke ondernemingsvorm is een rechtspersoon?
A
CV
B
NV
C
VOF
D
Eenmanszaak

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvormen heb je aandelen?
A
BV
B
NV
C
Eenmanszaak
D
VOF

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
ZZP'er
D
NV

Slide 11 - Quizvraag

Lezen bladzijde 100 en 101
Daarna maken opdracht 6,8, 9,10 en 11

Slide 12 - Tekstslide