Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4G oefenen met examenteksten BB 2019-6
Oefenen met examenteksten
1 / 50
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
In deze les zitten
50 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Oefenen met examenteksten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Open vraag
Wat komt erbij?
Tekst doelen
Tekstsoorten
Leesstrategieën
Beeld en opmaak
Feiten en meningen
Indeling van een tekst
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 4 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
De laatste vragen bij de tekst over de giraffe beantwoorden
Leren over tekstverbanden en signaalwoorden
Oefenen (ook met quiz) met tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Door welke zin weet je dat de rest van de tekst zal gaan over de mooie dingen aan een giraffe?
A
In Afrika wordt... genoemd.
B
Maar het gaat... het dier.
C
Het aantal giraffen... onlangs bekend.
D
Tijd voor... langnek.
Slide 6 - Quizvraag
Welke zin in deze alinea is géén citaat?
A
Die lange wimpers en gracieuze tong.
B
Giraffen laten Marjo Hoedemakers... zwijmelen.
C
Kijk eens hoe de moeder zich... ontfermt.
D
Het past perfect... en zacht.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste zin (kernzin) in deze alinea?
A
In Afrika wordt... genoemd.
B
Maar het gaat... het dier.
C
Het aantal giraffen... onlangs bekend.
D
Tijd voor... langnek.
Slide 8 - Quizvraag
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 9 - Tekstslide
Welke tekstverbanden en/ of
signaalwoorden ken jij al/ nog?
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Hoe noem je woorden die wijzen op een
verband tussen zinnen of alinea’s?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen
Slide 23 - Quizvraag
Hoe mag je signaalwoorden ook noemen?
A
verbindingswoorden
B
verwijswoorden
C
synoniemen
D
werkwoorden
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een
tekstverband?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg
Slide 25 - Quizvraag
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
maar
,
toch
en
echter
?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie
Slide 26 - Quizvraag
Op welk tekstverband wijzen de
signaalwoorden
want
en
omdat
?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden
Slide 27 - Quizvraag
Om welk tekstverband gaat het hier?
Ik kreeg een hapje en een drankje.
Vraag 9 van 10
A
reden
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling
Slide 28 - Quizvraag
In welke zin wijzen de signaalwoorden
op een volgorde in tijd?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Opdracht 1
: lees de tekst en beantwoord daarna vragen
Slide 31 - Tekstslide
Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie
Slide 32 - Quizvraag
Opdracht 2
: lees de tekst en beantwoord daarna vragen
Slide 33 - Tekstslide
Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?
Slide 34 - Open vraag
Op welk tekstverband dat begint met een R wijst het signaalwoord omdat?
Slide 35 - Open vraag
Opdracht 3
Slide 36 - Tekstslide
Welk signaalwoord dat
eindigt op een S hoort op
het laatste stippellijntje?
Slide 37 - Open vraag
Op welk tekstverband wijst
het signaalwoord dus?
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
tegenstelling
Slide 38 - Quizvraag
Opdracht 4
Slide 39 - Tekstslide
Signaalwoord
Geen signaalwoord
ook
aan
word
zo
door
slecht
Slide 40 - Sleepvraag
Tekstverband = uitleg/ voorbeeldgevend
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
ook
bijvoorbeeld
zo
maar
Slide 41 - Sleepvraag
Opdracht 5
Slide 42 - Tekstslide
Welk signaalwoord dat wijst o
p
het tekstverband oorzaak-gevolg
staat in zowel zin 4 als 7?
Slide 43 - Open vraag
“Wanneer het volle maan is
en de maan het dichtst bij
de aarde staat ...” Van welk
tekstverband is hier sprake?
A
volgorde in tijd
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
In hoeverre is het gelukt de lesdoelen te behalen?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 46 - Poll
Hoe goed heb je meegedaan deze les?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 47 - Poll
Voor Justin & Halima
Slide 48 - Tekstslide
Tekst 2 eindexamen BB 2019
Slide 49 - Tekstslide
Op welke 2 manieren wordt de tekst ingeleid?
De schrijver...
A
geeft vooraf een belangrijke conclusie over het onderwerp van de tekst.
B
geeft zijn eigen mening over het onderwerp weer.
C
introduceert een voor de tekst belangrijke persoon.
D
stelt een voor de tekst belangrijke vraag.
Slide 50 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
oefenen met examenteksten
November 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Signaalwoorden
April 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
BB/KB jaar 4 Lezen: tekstverbanden oefenen
Maart 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 4
BB/KB jaar 4 Lezen: tekstverbanden oefenen
Maart 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 4
BB/KB jaar 4 Lezen: tekstverbanden oefenen
Maart 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 4
4G oefenen met examenteksten BB 2019-5
Maart 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
BB/KB jaar 4 Lezen: tekstverbanden oefenen
Maart 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 4
Tekstverbanden en signaalwoorden
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs