DIZO Deel 3 Hoofdstuk 1




Assistent Dienstverlening en Zorg
Boek 3 Hoofdstuk 1

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
dienstverlening en zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les




Assistent Dienstverlening en Zorg
Boek 3 Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Mijn eigen ervaring in de zorg
Leeuwenborgh MBO niveau 4 Pedagogisch Medewerker, stages:
  • Bejaardenhuis;
  • Kleuterklas;
  • BSO;
  • Peuterspeelzaal;
  • Kinderopvang;


Daarnaast ook HBO Pedagogiek. Noemen ze ook wel ‘opvoedkunde’: alles rondom de opvoeding van kinderen en jongeren. Ook veel stage gelopen.

Ik weet al van kleins afaan dat ik graag met mensen, vooral kinderen en jongeren, wil werken. Iets voor hen kunnen betekenen.

Naast stages ook bijbaantjes gehad: Bakkerij, Albert Heijn, lunchroom, café, restaurant



Slide 4 - Tekstslide

VOORSTELLEN

Naam, leeftijd, hobby’s & waarom heb je voor het profiel Dienstverlening en Zorg gekozen?

Slide 5 - Tekstslide

Dienstverlening & zorg: waar kun je dan gaan werken?

Slide 6 - Woordweb

Assistent dienstverlening en zorg
Als assistent dienstverlening en zorg help je andere mensen. Dat kan zijn in een verpleegtehuis, kinderdagverblijf, maar ook in hotel of kapperszaak. Het gaat er om dat je oog hebt voor anderen en graag een helpende hand biedt. Je leert hoe je werk- en leefruimtes schoon en netjes houdt. Daarnaast leer je over voeding en voedselbereiding. In deze richting is het belangrijk dat je behulpzaam bent. Dus je leert goed communiceren en omgaan met gasten of cliënten. Tijdens de opleiding leer je natuurlijk ook samenwerken met collega's.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoofdstuk 1 Dienstverlening in het huishouden
Dit hoofdstuk gaat over dienstverlenend werk doen in het huishouden. Je zorgt voor onderhoud van het interieur en het sanitair. Schoonmaak en onderhoud zijn belangrijk.

Slide 9 - Tekstslide

Waar hebben we het over als het over het sanitair gaat?
A
Meubels in huis
B
Hoe schoon het is
C
Dingen die zijn aangesloten op de waterleiding en het riool, zoals wc en douche

Slide 10 - Quizvraag

Welke werkzaamheden heb jij weleens gedaan als het om onderhoud van sanitair & interieur gaat?

Slide 11 - Woordweb

Waarom zijn schoonmaak & onderhoud belangrijk in de dienstverlening en zorg?

Slide 12 - Open vraag

Hoofdstuk 1 Dienstverlening in het huishouden
Schoonmaken zorgt ervoor dat er zo min mogelijk micro-organismen zijn. En dat zorgt er weer voor dat de mensen die er wonen of verblijven niet ziek worden. Schoonmaak en onderhoud zorgen er ook voor dat mensen zich prettig voelen. Niemand woont of werkt graag in een vuile omgeving. Daarom heb jij een belangrijke taak. Je werkplek is bijvoorbeeld bij een gezin thuis, op een kantoor of in de thuiszorg. 

Slide 13 - Tekstslide

Micro- organismen
Er zijn drie hoofdgroepen micro-organismen: bacteriën, schimmels en virussen. Onder gunstige omstandigheden kunnen bacteriën en schimmels zich snel vermenigvuldigen. Hiervoor is eerst de juiste temperatuur belangrijk, die voor de meeste bacteriën tussen de 20 °C en 40 °C ligt. Maar schimmels en bepaalde bacteriën overleven en vermeerderen zich ook nog in de koelkast. De belangrijkste factor voor een snelle vermenigvuldiging is meestal voldoende vocht.

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is schoonmaken in deze tijd extra belangrijk?

Slide 15 - Open vraag

Als je schoonmaakt maakt het uit dat je handelingen in de juiste volgorde doet
Waar
Niet waar

Slide 16 - Poll

Handelingen in de juiste volgorde doen
Als je schoonmaakt, is het belangrijk dat je handelingen in de juiste volgorde doet. Het heeft weinig zin als je de vloer eerst dweilt en daarna stofzuigt. Dan krijg je geen goed resultaat. Want als er veel stof op de vloer ligt, neem je dat met je dweil weer mee. Je verplaatst het dan naar een andere plek en dat is niet de bedoeling. 

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn een aantal regels voor de volgorde van handelingen bij het schoonmaken:
  • Doe eerst het droge werk, doe daarna het natte werk. Je kunt geen droog werk doen als iets nat is.
  • Doe eerst het meest vuile werk, dan het minder vuile werk. Anders loop je het vuil weer op het schone gedeelte.
  • Werk altijd van boven naar beneden. Doe eerst de boekenplanken, daarna de vloer. Anders dwarrelt het stof weer op je schone vloer.  

Slide 18 - Tekstslide

Verder is het natuurlijk belangrijk dat je je houdt aan de instructie. Daarin staat stap voor stap wat je moet doen. Die instructie is er niet voor niets. Daar is over nagedacht. De stappen staan in de meest logische volgorde. Dat is ook de volgorde waarmee je het beste resultaat bereikt. 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6 & 7

Slide 20 - Tekstslide

Sanitair/toilet schoonmaken
Het sanitair maak je volgens een stappenplan schoon. Zet eerst alles klaar:
  • Schoonmaakmiddel
  • Schoonmaakhandschoenen
  • Emmer
  • Werkdoekje
  • Toiletreiniger
  • Dweil/mop


Zie stappen blz. 9 & 10

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Waarom dweil je de vloer als laatste?

Slide 23 - Open vraag

Opdracht 9
Je gaat een instructie maken voor het schoonmaken van het sanitair. Je maakt daarvoor picto’s van de verschillende werkzaamheden (gebruik het stappenplan op blz. 9 en 10). Zoek op internet naar picto’s of maak tekeningen. Iemand die niet weet wat hij moet doen moet met jouw instructie het sanitair kunnen schoonmaken! Zet de picto’s bij de stappen die je moet doen. Beantwoord daarna de vragen in het boek.

Klaar? Stuur naar: m.meewis@vistacollege.nl
 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 10

Slide 25 - Tekstslide

Nauwkeurig werken
Als je schoonmaakt, is het belangrijk dat je nauwkeurig werkt. Een salontafel waar nog vieze vingervlekken op zitten, vindt niemand fijn. Of een raam waar nog strepen op zitten. Daarom kijk je je werk altijd na. Ook als je weinig tijd hebt. Want half werk is niet genoeg. Nauwkeurig werken betekent dat je heel precies bent. Je voert alle handelingen in de juiste volgorde uit. Daarbij kijk je steeds of je de handeling wel goed uitgevoerd hebt. En of het resultaat goed is. Stel, je maakt het sanitair schoon zoals in de instructie in het boek. Je hebt stap 1 t/m 11 uitgevoerd en je werk gecontroleerd. De wastafel, deur en tegelwand zijn schoon. Nu ga je stap 12 uitvoeren. Je borstelt de toiletpot uit. Voordat je verder gaat met stap 13, controleer je je werk. Je ziet dat er nog vuil in de toiletpot zit. Daarom haal je de borstel er nog eens doorheen en check het weer.

Slide 26 - Tekstslide

Waarom is nauwkeurig werken belangrijk? (opdr.11)

Slide 27 - Open vraag

Wat kan er allemaal misgaan als je niet nauwkeurig werkt?

Slide 28 - Woordweb

Opdracht 13 & 14

Slide 29 - Tekstslide

Keuzes maken
Soms moet je keuzes maken. Stel, je hebt weinig tijd. Het wordt lastig om alles te doen wat je van plan was. Dan kun je twee dingen doen:

Of je doet alles snel snel en daardoor maar half.
Of je slaat voor 1 keer iets over en doet de rest goed.
Wat zou jij doen?

Slide 30 - Tekstslide

Keuzes maken
Het laatste is de beste keuze. Daarbij let je goed op wat je kunt weglaten. Wat het hardste nodig is, doe je wel. Stel je moet de keuken en het toilet schoonmaken. Dan maak je het toilet wel schoon en de keukenkastjes kun je dan een andere keer doen, maar het fornuis wel. 

Je stelt dus prioriteiten: wat het belangrijkste is, doe je eerst.

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 15, 16 zelfstandig

Opdracht 17 samen bespreken (wat zou je doen?)

Slide 32 - Tekstslide

Werken volgens planning
Als je gaat schoonmaken, is het belangrijk dat je een planning maakt. Je weet dan hoelang je over het schoonmaken zult doen. Het maken van een planning gaat als volgt:

- Eerst schrijf je alle werkzaamheden in de juiste volgorde op.
- Dan schrijf je bij elke werkzaamheid op hoelang je erover doet.
- Vervolgens tel je alle tijden bij elkaar op.
- Daarna begin je met je werk.

Als je klaar bent kijk je of je planning klopte. Misschien heb je er langer over gedaan of heb je tijd over. Dan weet je dat voor de volgende keer.

Slide 33 - Tekstslide


Opdracht 18, 19, 20 & 21 maken in tweetallen.

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 22
Het klaslokaal moet gedweild worden. In tweetallen maak je samen:

- Een werkvolgorde in een logische volgorde;
- Lijst met materialen en middelen die je nodig hebt;
- Een planning voor het dweilen;
- Bekijk de planning en bespreek samen, is de planning realistisch?

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 22
Daarna gaan we ook écht het klaslokaal dweilen. Iedereen dweilt een stukje om te oefenen.

 

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 23A
Zelfstandig maken of in tweetallen!
23B slaan we over.

Slide 37 - Tekstslide