In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Examentraining leesvaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Lees tekst 3: 'Talent Foundation'
Examen 2017 tv2
Slide 2 - Tekstslide
De Talent Foundation PvT biedt ondersteuning aan kansarme jongeren. Waar moet je aan voldoen als je voor ondersteuning in aanmerking wilt komen (3 antwoorden)? 1. Je moet ambitieus zijn. 2. Je moet bereid zijn om vrijwilligerswerk te doen. 3. Je moet een inspiratiebron zijn voor anderen. 4. Je moet goed kunnen leren. 5. Je moet tussen de 15 en 25 jaar zijn.
Slide 3 - Open vraag
Welke uitspraak geeft het best de werkwijze van Talent Foundation PvT weer?
A
De organisatie bedenkt vanuit Nederland ontwikkelingsplannen.
B
De organisatie gaat zelf actief op zoek naar jongeren met talent.
C
De organisatie houdt veel inzamelingsacties.
D
De organisatie zoekt samenwerking met lokale projecten.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste doel van deze advertentie? overhalen om
A
de foundation te liken op Facebook
B
de foundation te promoten bij mensen die je kent
C
donateur van de foundation te worden
D
vrijwilligerswerk te gaan doen voor de foundation
Slide 5 - Quizvraag
Welke uitspraak past het best bij ‘met een (duim) alleen komen zij er niet’?
A
Als je echt wilt helpen, onderneem actie en word donateur
B
Spreekt onze foundation je aan, like en deel ons op Facebook
C
Talent Foundation PvT helpt kansarme jongeren
D
Talent is noodzakelijk om succesvol te zijn.
Slide 6 - Quizvraag
Zijn het alleen buitenlandse talenten die ondersteund worden?
A
Hierover is in deze advertentie geen informatie te vinden
B
Ja, maar de organisatie beperkt zich tot een klein aantal landen.
C
Nee, ook in Nederland zijn er talenten die door deze organisatie
ondersteund worden.
Slide 7 - Quizvraag
Lees tekst 4: 'Nog lekkerder!'
Examen 2017 tv2
Slide 8 - Tekstslide
In alinea 1 doet Jutka Halberstadt een uitspraak over het beleid van een winkelketen. Welke acties passen bij dat beleid (2 antwoorden)? 1. De geur van versgebakken brood bewust de winkel in blazen. 2. De winkel zo inrichten dat klanten door de hele winkel moeten lopen. 3. Exclusieve producten op het gebied van voeding aanbieden. 4. Extra reclame maken voor voeding. 5. Gezonde producten op opvallende plekken in de winkel aanbieden. 6. Klanten bij het afrekenen vragen of ze er nog iets lekkers bij willen hebben.
Slide 9 - Open vraag
In alinea 1 wordt het onderwerp ingeleid met het noemen van feiten. Op welke manier wordt het onderwerp nog meer ingeleid? Dit gebeurt door
A
een aspect te noemen, waarbij het onderwerp wordt gepresenteerd
B
een samenvatting van het onderwerp vooraf te geven.
C
enkele meningen tegenover elkaar te stellen.
D
enkele voorbeelden te noemen die het onderwerp ondersteunen.
Slide 10 - Quizvraag
In alinea 3 staat: “Wie bewuster omgaat met eten, denkt goede keuzes te maken, maar je belandt al snel in een voedsel-mijnenveld.” (regels 38-41) Welke uitspraak past het best bij deze zin?
A
Consumenten denken niet goed na als ze verantwoorde producten
aanschaffen.
B
Consumenten moeten zich meer in de herkomst van verantwoorde
producten verdiepen.
C
Consumenten weten niet altijd zeker hoe verantwoord producten zijn.
D
Consumenten zouden meer verantwoorde producten moeten kopen.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste doel van het boek ‘Het voedsellabyrint’?
A
aanbevelingen doen hoe de consument ongezonde voeding kan herkennen
B
hulp bieden aan consumenten met het uitkiezen van gezonde voeding
C
praktische tips geven over wat wel en niet onder gezonde voeding valt
D
uitleg geven over de keuzes die de consument maakt op het gebied
van voedsel
Slide 12 - Quizvraag
In alinea 5 noemen Seidell en Halberstadt dat ze ‘stroomopwaarts’ werken. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Ze willen bij mensen onder de aandacht brengen wat de verschillen zijn tussen arm en rijk
B
Ze willen mensen laten zien welke keuzes ze kunnen maken voor een
gezonder leven, zonder te kijken naar hoe ze het beste kunnen afvallen
C
Ze vinden dat de mensen in de achterstandswijken net zo’n leefstijl
moeten krijgen als de mensen in de andere wijken
D
Ze vinden mensen over het algemeen niet dik, maar willen laten zien
wat mensen kunnen doen om niet dik te worden
Slide 13 - Quizvraag
Welke uitspraak past het best bij het boek ‘Het voedsellabyrint’? Het boek is een wegwijzer bij
A
biologisch voedsel
B
duurzame producten
C
verantwoord eten
Slide 14 - Quizvraag
In deze tekst komen twee voedingsdeskundigen aan het woord. Op welke manier gebruikt de schrijver hun uitspraken?
A
Om haar eigen mening over eten aan te vullen
B
Om te laten zien dat ze het absoluut oneens is met hen
C
Om het boek ‘Het voedsellabyrint’ aan te bevelen
D
Om verschillende meningen over eten te laten zien
Slide 15 - Quizvraag
Waar wil de schrijver van deze tekst de lezers vooral op wijzen?
A
Mensen denken dat ze niet zoveel met eten bezig zijn, maar maken onbewust verkeerde keuzes.
B
Mensen die bewust met eten omgaan, hebben een gelukkiger en
gezonder leven.
C
Mensen die biologisch eten kopen, eten over het algemeen gezonder.
D
Mensen maken vaak verkeerde keuzes omtrent eten, maar dat is de
fout van de producenten.
Slide 16 - Quizvraag
Een tekst kan bepaalde doelen hebben. Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A
informeren over bewust eten
B
informeren over de verkrijgbaarheid van het boek ‘Het voedsellabyrint’
C
overhalen om het boek ‘Het Voedsellabyrint’ te kopen
D
overhalen om meer groente te eten
Slide 17 - Quizvraag
Waar wordt de lezer op gewezen in de laatste alinea?
A
koop voedsel dat bij de superfoodtrend past
B
koop vooral biologisch voedsel
C
let goed op als je voedsel koopt
D
let goed op want etiketten op verpakkingen zijn misleidend