Woordjes lesson 2 & 3

Politics
Grocery shopping
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Politics
Grocery shopping

Slide 1 - Tekstslide

Van Engels naar Nederlands
of van Nederlands naar engels
You get 20 seconds for each ABCD question

Slide 2 - Tekstslide

A minority of the students agreed with the opinion of the teacher.
translate: minority
A
kleine groep
B
minderheid
C
meerderheid
D
grote groep

Slide 3 - Quizvraag

"I am a strong and independent woman!" Lisa shouted.
translate: independent
A
verantwoordelijk
B
zelfstandig
C
afhankelijk
D
onafhankelijk

Slide 4 - Quizvraag

Mark Rutte is the prime minister of our country.
translate: prime minister
A
minister president
B
president
C
premier
D
minister

Slide 5 - Quizvraag

We should not allow her to go to the concert this weekend.
translate: allow (to)
A
verbieden
B
toestaan
C
toegeven
D
aanspreken

Slide 6 - Quizvraag

Maak een Engelse zin waarin je het woord: scales correct gebruikt

Slide 7 - Open vraag

When I go shopping, I always look at the labels to see the (voedingswaarde)
translate: voedingswaarde

Slide 8 - Open vraag

Where can I find this product in the supermarket?
A
frozen foods section
B
drinks section
C
deli counter
D
dairy section

Slide 9 - Quizvraag

Where can I find this product in the supermarket?
A
cosmetics section
B
produce section
C
canned foods section
D
bakery

Slide 10 - Quizvraag

After 2 hours of shopping, I decided to go to the (kassa) to pay for my stuff.
translate: kassa

Slide 11 - Open vraag

After she heard the (waarheid) about her father, she still remained(beleefd) to him.

Slide 12 - Open vraag

Make your own sentence in English, using the word: member

Slide 13 - Open vraag

We made a lot of progress over the last few hours.
translate: progress
A
progressie
B
productiviteit
C
vooruitgang
D
producten

Slide 14 - Quizvraag

I donated a lot of money to my favorite charity.
translate: charity
A
instelling
B
liefdadige organisatie
C
organisatie
D
liefdes organisatie

Slide 15 - Quizvraag

You have to be at least 18 years old (stemmen) in the next (verkiezing)

Slide 16 - Open vraag

During the (rel) the (spanning) grew, which resulted in (geweld)

Slide 17 - Open vraag

translate the word: winkelwagentje, and use it in a sentence.

Slide 18 - Open vraag

You need to ... this dog carefully, you don't know if it is friendly!
A
to join
B
to approach
C
to split
D
to allow

Slide 19 - Quizvraag

You need (betrokken zijn bij) your daughter's hobbies more.
translate: betrokken zijn bij

Slide 20 - Open vraag

I was visiting Amsterdam while the (betoging; demonstratie) for freedom was going on.
A
progress
B
ruler
C
march
D
peace agreement

Slide 21 - Quizvraag

The angry (klant) refused (in de rij gaan staan), even when the (caissière) asked nicely.

Slide 22 - Open vraag

You don't put products from (afdeling bevroren etenswaar) in your (koelkast), you put them in your (vriezer)!

Slide 23 - Open vraag

Make your own sentence using the word: conveyor belt

Slide 24 - Open vraag

Where can I find this product in the supermarket?
A
deli counter
B
canned foods section
C
bakery
D
produce section

Slide 25 - Quizvraag

I want to encourage you to become a professional athlete.
translate: to encourage

A
enthousiasmeren
B
aanraden
C
bevelen
D
aanmoedigen

Slide 26 - Quizvraag

Na het oefenen met deze lesson-up heb ik de woordjes beter in mijn hoofd zitten
Ja
Nee
een beetje

Slide 27 - Poll

Ik vond dit een leuke manier om met de woordjes bezig te zijn
Ja
Nee
Een beetje

Slide 28 - Poll

suggesties: Hoe kan ik het beste de volgende keer de woordjes behandelen?

Slide 29 - Open vraag

Bedankt voor de leuke les!

Slide 30 - Tekstslide