(non) fictie/ amuseren/ informeren/ overhalen

Rubric en overhalende tekst
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rubric en overhalende tekst

Slide 1 - Tekstslide

Reizen

Slide 2 - Tekstslide

vandaag:
  • 5 woorden dictee
  • Even terugkijken
  • Wat is een rubric?  
  • Rubric invullen 
  • Kenmerken overhalende tekst
  • Aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van deze les: 

  1. Heb je geoefend met het goed schrijven van werkwoorden
  2. Weet je wat een rubric is.
  3. Weet je waar je op moet letten bij het maken van een overhalende tekst.
  4. Ben je begonnen met je overhalende tekst. 

Slide 4 - Tekstslide

5 woorden dictee
1. De jongen...…………..  naar school. (lopen)
2,  Anna  ...........................    prachtige ogen. (hebben)
3.  Mijn oma ………………... altijd appeltaart met slagroom. (bestellen) 
4. Vandaag .........…….....    er iets leuks. (gebeuren)
5. Jona ………………….. heel veel ………... zijn hond. (houden van)

Slide 5 - Tekstslide

tekstdoel:  
amuseren   
informeren   
overhalen

Slide 6 - Tekstslide

Informatieve tekst

Slide 7 - Open vraag

Amuserende tekst

Slide 8 - Open vraag

Overhalende tekst

Slide 9 - Open vraag

Wat is een rubric? 
  • Kies een kleur.
  • Vul naam en datum (2709) in. 
  • Zet een kruisje in het goede hok.

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel: overhalen
  • Schrijver wil dat je iets gaat doen
  • Voorbeelden tekst: reclametekst, advertentie

Slide 11 - Tekstslide

Reclametekst
  • verschillende kleuren en lettertypes
  • woorden en zinnen dikgedrukt
  • afbeeldingen
  • woorden met positief gevoel: 'gratis', 'uniek' 

Slide 12 - Tekstslide



Gevoelswaarde
- Sommige woorden hebben een positieve gevoelswaarde, andere een negatieve.

- Dit is belangrijk om te weten zodat je begrijpt wat mensen willen zeggen. En dat je soms stiekem beïnvloed wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfopdracht: 
-jouw camping-
  1. Je bent eigenaar van een camping.
  2. Je kunt nog wel wat klanten gebruiken.
  3. Maak een reclameposter met een overhalende tekst over je camping. 



Slide 14 - Tekstslide

Let op: 
  1.  Verschillende kleuren en lettertypes en -groottes om belangrijke woorden te laten opvallen.
  2. Maak belangrijke woorden en zinnen vet en gebruik uitroeptekens.
  3. Plaats bij je tekst afbeeldingen die jouw publiek aanspreken.
  4. Gebruik 5 woorden met een positieve gevoelswaarde.

Slide 15 - Tekstslide

Rubric reclameposter
 
1) Maak een ontwerp in het klein. Gebruik de taal die bij je publiek past 
2) Lees de kladversie door en vraag een klasgenoot om tips om je reclameposter te verbeteren 
3) Zoek er afbeeldingen bij op internet 
4) Check met de rubric of je niets vergeten bent 
5) Lever je opdracht in via Teams

Slide 16 - Tekstslide

Aan het eind van deze les: 

  1. Ken je drie tekstdoelen.
  2. Weet je wat een rubric is.
  3. Weet je welke kenmerken een overhalende tekst heeft.

Slide 17 - Tekstslide