3K H10.2 Som- en verschilgrafieken deel 1

Welkom
Paragraaf 10.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3J2: blz. 232-233
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 10.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3J2: blz. 232-233

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het woord "som"?
A
plus
B
min
C
vermenigvuldigen
D
berekenen

Slide 3 - Quizvraag

Maak van de 2 formules een somformule.
aantal = 5 + 6t
aantal = 4 + 2t
Wat is de somformule
A
aantal = 1 + 4t
B
aantal = 1 + 8t
C
aantal = 9 + 4t
D
aantal = 9 +8t

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je leert som- en verschilformules verklaren en maken.
  • Je leert som- en verschilgrafieken te tekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg theorie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Somformule en verschilformule
Som betekent +
Verschil betekent -

Slide 9 - Tekstslide

Som en verschil formules

Als dezelfde variabelen in twee formules zitten, kan je ze bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

Deze formules gaan vaak over kosten, oppervlakte, huurprijs of het aantal keren dat iets voorkomt.
letters of woorden

Slide 10 - Tekstslide

Som en verschil formules 
Je huurt twee huisjes op een vakantiepark, maak de somformule en de verschil formule
Som (hoeveel is het samen + ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w
Totaal            € = 100 + 520w
Verschil (wat is het verschil - ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w -
Verschil        € =  60 - 20w

Slide 11 - Tekstslide

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 12 - Tekstslide


Welke grafiek is
de somgrafiek?
A
de groene
B
de zwarte
C
de paarse
D
geen idee

Slide 13 - Quizvraag

Meneer de Bruyn gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. 

Type A:        huurprijs in € = 250 + 150 a
Type B:        huurprijs in € = 200 + 175 a

a: aantal dagen

Beantwoord de vraag op de 
volgende pagina.

Slide 14 - Tekstslide

Type A: huurprijs in euro = 250 + 150 a
Type B: huurprijs in euro = 200 + 175 a
Geef de verschilformule.
A
huurprijs in € = 50 - 25a
B
huurprijs in € = -50 + 25a
C
huurprijs in € = 50 + 25a
D
huurprijs in € = -50 - 25a

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag


Maken: 
Opdracht 12, 15, 16 en 18
Blz 234 t/m 239


Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 17 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 18 - Open vraag

Tot ziens iedereen

Slide 19 - Tekstslide