2V_§5.1 Beweging vastleggen

§5.1 Beweging vastleggen

Leerdoelen

5.1.1 Je kunt uitleggen op welke twee manieren je beweging kunt vastleggen.

5.1.2 Je kunt benoemen welke twee grootheden je moet weten om uit een video-opname of een stroboscopische foto de gegevens voor een plaats-tijddiagram te halen.

5.1.3 Je kunt een plaats-tijdtabel invullen.

5.1.4 Je kunt op een plaats-tijddiagram of (x,t)-diagram bij een tijdstip de bijbehorende plaats aflezen en omgekeerd.

5.1.5 Je kunt uitleggen wat afgelegde afstand is en welk punt het referentiepunt voor een beweging is.

Let op!

Vanaf nu is het de bedoeling dat je de vragen die in de LessonUp komen in je schrift maakt! Vervolgens maak je hiervan een foto en lever je deze in bij de opdracht.

00:36

In het figuur zie je een stroboscopische foto van een rijdende speelgoedauto. De tijd tussen de lichtflitsen is 0,06 seconde.
Hoeveel tijd zit er tussen het beeld bij A en het beeld bij B?
Maak de opdracht in je schrift, maak er een foto van en lever hem hier in.

02:19

In het figuur zie je een stroboscopische foto van een rijdende speelgoedauto. De tijd tussen de lichtflitsen is 0,03 seconde.
Hoeveel tijd zit er tussen het beeld bij A en het beeld bij B?
Maak de opdracht in je schrift, maak er een foto van en lever hem hier in.

03:16

In het figuur zie je een stroboscopische foto van een stuiterende basketbal. De tijd tussen de lichtflitsen is 0,07 seconde. De basketbal raakt bij A en B de grond. Hoeveel tijd zit ertussen?
Maak de opdracht in je schrift, maak er een foto van en lever hem hier in.

04:33

In het figuur zie je een stroboscopische foto van een stuiterende basketbal. De tijd tussen de lichtflitsen is nu niet 0,07 seconde, maar ingesteld op 0,05 seconde. De tijd tussen beeld A en beeld B is dan nu 1,05 seconde.
Stel dat de stroboscooplamp was ingesteld op 0,05 seconde i.p.v. 0,07 seconde. Hoevaak zou de basketbal dan zijn gefotografeerd tussen A en B?

05:31

In het figuur zie je een stroboscopische foto van rijdende auto. De tijd tussen elke flits is 0,2 seconde.
a) Teken een plaats-tijd tabel.

07:02

In het figuur zie je een stroboscopische foto van rijdende auto. De tijd tussen elke flits is 0,2 seconde.
b) Teken een plaats-tijd diagram.