Domein 4 rekenen met procenten & verhogen of verlagen met procenten

Domein 4
Rekenen met procenten & verhogen of verlagen met procenten
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Domein 4
Rekenen met procenten & verhogen of verlagen met procenten

Slide 1 - Tekstslide

Pak een kladblaadje

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

even oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan rekenen met procenten

  • Je kan een verhoging of verlaging berekenen

Slide 5 - Tekstslide

Vorige week

  • 4.1 Procenten

  • 4.2 Handige percentages

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik op vorige week
  • Hoeveel centiliter vloeistof zit in de maatbeker?

  • Voor hoeveel procent is de maatbeker gevuld?

  • Hoeveel centiliter zit er in de maatbeker als deze
    voor 80% is gevuld?

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik op vorige week
  • Hoeveel procent van de normale prijs betaal je?
    Bereken hoeveel je moet betalen met korting.
    Bereken hoeveel procent van de prijs je moet betalen

  • Hoeveel betaal je nu?
    Schrijf hoeveel procent je moet betalen.
    Schrijf wat de normale prijs is.
    Bereken hoeveel je moet betalen met korting.

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik op vorige week
Dit aquarium is voor 80% gevuld met water.

  • Hoeveel liter water zit er in dit aquarium?
Schrijf hoeveel procent van de viskom gevuld is.
Schrijf de inhoud van de viskom in liter.
Bereken hoeveel liter water er in de viskom zit.

Slide 9 - Tekstslide

Terugblik op vorige week
Deze wasbak is in de aanbieding.
  • Welk deel van de prijs is de korting?

  • Hoeveel euro korting krijg je op deze wasbak?
Schrijf wat de prijs van de wasbak is zonder korting.
Schrijf hoeveel procent korting er is.
Bereken hoeveel euro de korting is.





Slide 10 - Tekstslide

Deze week

  • 4.3 Rekenen met Procenten

  • 4.4 Verhogen of verlagen met procenten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Deze week
1% is 1 van de 100
1% =         deel want,
1 past 100x in 100 
of
100 : 100 = 1 

E-bikes
Afgelopen maand heeft fietshandelaar Bussink 400 fietsen verkocht.
36% hiervan is een e-bike.
Verwacht wordt dat het aandeel verkochte e-bikes de komende jaren steeds groter wordt.
Hoeveel e-bikes zijn er deze maand verkocht?

1001

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Whiteboard

Slide 15 - Tekstslide

1% van 200 =

Slide 16 - Woordweb

9% van 900 =

Slide 17 - Woordweb

1% van 750 =

Slide 18 - Woordweb

15% van 300 =

Slide 19 - Woordweb

Een prijsverhoging

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Op de afbeelding zie je hoeveel voertuigen door deze tunnel rijden.

7% van de voertuigen is rood van kleur.
Hoeveel rode voertuigen rijden er op één dag door deze tunnel?

Hulpvragen
  • Schrijf hoeveel voertuigen per dag door de tunnel gaan.
  • Schrijf hoeveel procent van de voertuigen rood is.
  • Bereken hoeveel rode voertuigen per dag door de tunnel rijden.

Slide 21 - Tekstslide

Een prijsverlaging

Slide 22 - Tekstslide

Smartwach
Deze smartwatch is in de aanbieding.

Hoeveel euro korting krijg je op deze smartwatch?


Hulpvragen
  • Schrijf voor hoeveel euro je moet rekenen.
  • Schrijf voor hoeveel procent je moet rekenen.
  • Bereken hoeveel euro korting je krijgt.

Slide 23 - Tekstslide

Smartwach
Hoeveel kost deze smartwatch met korting?

Hulpvragen:
  • Schrijf voor hoeveel euro je moet rekenen.
  • Schrijf voor hoeveel procent je moet rekenen.
  • Bereken hoeveel euro je moet betalen met korting.



Slide 24 - Tekstslide

Prijs Korting in % Korting in € Nieuwe prijs

Slide 25 - Woordweb

Prijs Korting in % Korting in € Nieuwe prijs

Slide 26 - Woordweb

Een prijsverhoging

Slide 27 - Tekstslide

Een prijsverhoging berekenen
Marthe betaalt € 400,- huur.
  • Hoeveel huur moet zij volgende maand betalen?

  
  • Volgende maand wordt de huur verhoogd met 5%.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Maken via de planning:

Slide 31 - Tekstslide