Stoornissen

Stoornissen en behandeling
Hechting - Psychose - AD(H)D
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Stoornissen en behandeling
Hechting - Psychose - AD(H)D

Slide 1 - Tekstslide

Wat is hechting?

Slide 2 - Open vraag

Wat is hechting?
Definitie: 'er is sprake van gehechtheid (of hechting) als een kind of volwassene sterk geneigd is om nabijheid van een specifieke persoon op te zoeken in situaties van angst, vermoeidheid, spanning of ziekte. Het ontvangen van troost en zorg bezorgt het kind een gevoel van veiligheid'

Wanneer start de hechting?

Slide 3 - Tekstslide

Veiligheid creëer je door onder andere...
  • Vertrouwen opbouwen
  • Grenzen stellen
  • Ben jezelf, doe niet "nep"
  • Voorspelbaarheid
  • Structuur
  • Voorbeeldfunctie
  • Sensitief en responsief reageren
  • Inspelen op behoeften van het kind/jongere

Slide 4 - Tekstslide

Hechting

Slide 5 - Tekstslide

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 6 - Tekstslide

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 7 - Tekstslide

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht.

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 8 - Tekstslide

Hechtingsproblematiek
Volgens Mary Ainsworth 4 patronen van hechting:

  1. Veilig gehecht: goede balans exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. 

  2. Vermijdend gehecht: negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich "zelfstandig". 

  3. Angstig-ambivalent (afwerend) gehecht: weinig geneigd zelfstandig activiteiten uit te voeren, afwezigheid opvoeder leidt tot angst, terugkeer voor boosheid en verontwaardiging. 

  4. Gepreoccupeerd (gedesorganiseerd) gehecht: zoeken enigszins toenadering, tegelijkertijd levert dat stress en angst op. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Ervaringen?

Slide 11 - Tekstslide

Psychose

Slide 12 - Tekstslide

Wat is Psychose?
Wat denk jij?

Slide 13 - Open vraag

0

Slide 14 - Video

Wat is Psychose?
  • Extreme achterdocht (wanen) en het waarnemen van stemmen waar je geen controle meer over hebt (hallucinaties) belemmeren je functioneren. de achterdocht of stemmen zijn dan geen normale ervaringen meer, maar psychotische symptomen waar je hulp bij nodig hebt.

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaken van een psychose
- erfelijkheid
- drugs gebruik
- een eenling zijn of een minderheid
- grote hormoonschommeling
- het wonen in een achterstandswijk
- reactie op een burnout, depressie of trauma
- Lange tijd onder grote stress staan

Slide 16 - Tekstslide

behandelingen 
  • diagnose, psychiater
  • eerst psychose, antipsychotica
  • behandelingen
  • psychiatrisch ziekenhuis 

Slide 17 - Tekstslide

Sociale en psychische gevolgen 
  • sociaal isolement
  • angstgevoelens
  • boosheid
  • verlies van vertrouwen in zichzelf en anderen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hoe ga je als begeleider om met deze stoornis?

  • Niet in discussie
  • Veroordeel wanen niet
  • Vertrouwelijke omgeving
  • Geen externe prikkels
  • Professional



  • Delen is helen
  • Zorg voor je zelf
  • Respecteer het herstelproces 

Slide 20 - Tekstslide

Schizofrenie
- Vaak chronisch
- Meerder psychotische episode
- begint vaak op de leeftijd tussen 16 en 40 jaar


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

AD(H)D?

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Video

Aan de slag (2-Tallen)
Jij werkt op een groep voor jongeren die om verschillende redenen niet huis kunnen wonen. Er komt een nieuwe jongen op de groep, hij heet Jona is 17 jaar en heeft ADHD. Dit is voor het eerst dat er een jongen met ADHD op de groep komt. Hij is erg druk beweeglijk, impulsief en druk.

Bedenk wat jij en je collega's kunnen doen om aan te sluiten bij Jona zijn behoefte. 

1. Zoek uit wat de behoefte zijn van iemand met ADHD
2. Bedenk hoe jullie dit gaan toepassen als begeleiders
3. Jij wilt dat Jona zich thuis voelt op de groep hoe ga je ervoor zorgen dat de andere jongeren hier aan bijdrage?

timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Belangrijk
Alleen een gz-psycholoog of psychiater mag een DSM-diagnose stellen!


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Omgaan met een iemand met ADHD/ADD
Rust, structuur, regelmaat
Overzicht creëren, plan activiteiten van tevoren en spreek door
Rustige en opgeruimde omgeving creëren
Positief benaderen (in het openbaar) en talenten benadrukken
Herhaal afspraken 
Vraag één ding tegelijkertijd en wees concreet
Geef de ruimte om energie kwijt te kunnen
Begeleid bij huiswerk 
Wees geduldig en reageer net zo snel op gewenst als ongewenst gedrag



Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Behandelingen
  • Behandeling met medicijnen
  • Cognitieve gedragstherapie
  • EMDR
  • Psychomotore therapie
  • Gezinstherapie
  • Ouderbegeleiding 
  • Triple C!

Slide 32 - Tekstslide

Cognitieve gedragstherapie
  • Krijgt inzicht in hoe denken, voelen en doen invloed hebben op elkaar.
  • Helpt om op een goede manier met problemen om te gaan
  • Nadruk soms op oefenen van ander gedrag
  • Soms op het oefenen van andere gedachten
  • Door anders te doen of denken, nemen de klachten af

Slide 33 - Tekstslide

EMDR
  • Eye Movement Desensitisation and Reprocessing
  • Ingrijpende behandeling om ingrijpende ervaringen te verwerken
  • Bijvoorbeeld een ongeluk, seksueel misbruik, plotseling verlies van een dierbare.
  • Klachten kunnen lichamelijk, emotioneel of gedragsproblemen zijn

Slide 34 - Tekstslide

Psychomotore therapie
  • Helpt kinderen met problemen op sociaal-emotioneel gebied en gedragsproblemen
  • Problemen kunnen ontstaan door belemmeringen, ingrijpende ervaringen of bepaalde stoornissen zoals ADHD, autisme, hechtingsproblemen en dreigende persoonlijkheidsstoornissen.
  • Met PMT doet uw kind nieuwe positieve ervaring op.
  • Kan experimenteren met ander gedrag of een andere manier van gevoelens verwerken 

Slide 35 - Tekstslide

Gezinstherapie
  • Ook wel systeemtherapie (systeem is iedereen in de omgeving van kind en naasten)
  • Praten met naasten zoals familie
  • Naasten spelen een belangrijke rol in elkaars leven
  • Helpt alle leden van het gezin beter om te gaan met de situatie

Slide 36 - Tekstslide

Ouderbegeleiding
  • Ondersteunt bij het verwerken en accepteren van de diagnose
  • Leert wat de aandoening inhoudt en hoe de ouder hiermee om kan gaan
  • Advies over het structureren van de dag, belonen, straffen en zorgen voor een optimale omgeving
  • Soms wordt de ouder betrokken in de behandeling

Slide 37 - Tekstslide