Klas 2 Les 4: vervoersmiddelen

Vervoersmiddelen 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 57 min

Onderdelen in deze les

Vervoersmiddelen 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les: 
Aan het einde de les : 
- ken je verschillende vervoersmiddelen in het Frans. 
- kun je deze vervoersmiddelen herkennen in een tekst. 
- kun je een korte routebeschrijving schrijven in het Frans. 
- Kun je een tekst over Parijs begrijpen. 
- ken je de richting woorden in het Frans. 

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu sais encore? 

Slide 3 - Tekstslide

Première 
Deuxième 
à droite 
à gauche 
Tout droit 
Troisième 
Rue 
Rechtsaf 
Eerste 
Linksaf 
Rechtdoor 
Straat 
Tweede 
Derde

Slide 4 - Sleepvraag

C'est quoi?
A
Voiture
B
Camion
C
Tram
D
Bus

Slide 5 - Quizvraag

C'est quoi?
A
Camion
B
Bus
C
Tram
D
Voiture

Slide 6 - Quizvraag

C'est quoi?
A
Train
B
Voiture
C
Tram
D
Taxi

Slide 7 - Quizvraag

C'est quoi?
A
pied
B
moto
C
avion
D
vélo

Slide 8 - Quizvraag

C'est quoi?
A
marcher
B
moto
C
Pied
D
taxi

Slide 9 - Quizvraag

Hoe gebruik je het? 
Ik ga met de bus 
Ik ga met de auto 

Ik ga te voet 
Ik ga
op de fiets 
Ik ga op de moto 

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht 9 in je map

Slide 11 - Tekstslide

Ik ga met de bus.
Je vais en bus. 

Ik ga op de fiets.
Je vais à vélo

Slide 12 - Tekstslide

Je vais ... (met de bus) à l'école.

Slide 13 - Open vraag

Je vais ... (op de fiets) au centre ville.

Slide 14 - Open vraag

Je vais ... (op de scooter) chez mon père.

Slide 15 - Open vraag

Ik ga met de auto =

Slide 16 - Open vraag

Ik ga lopend. Ik neem de eerste straat rechts.

Slide 17 - Open vraag

Ik ga met de metro.

Slide 18 - Open vraag

Ik ga met de trein. Ik draai naar links.

Slide 19 - Open vraag

Ik neem de zevende straat naar rechts.

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Vul de passende vorm in bij:

Je ...
A
vais
B
vas
C
allez
D
vont

Slide 22 - Quizvraag

Vul de passende vorm in bij:

Nous ...
A
vas
B
va
C
allons
D
vont

Slide 23 - Quizvraag

Is ALLER een regelmatig of een onregelmatig werkwoord?
A
regelmatig werkwoord
B
onregelmatig werkwoord

Slide 24 - Quizvraag

Vul de passende vorm in.

Mes copains ... au cinéma.
A
va
B
allez
C
allons
D
vont

Slide 25 - Quizvraag

Vul de passende vorm in bij:

Elles ...
A
vais
B
va
C
allons
D
vont

Slide 26 - Quizvraag

Welke vorm van ALLER past bij:
Tu ...

Slide 27 - Open vraag

Noteer
alle 6 vormen van
ALLER

Slide 28 - Woordweb

Opdrachten in je map. 

Slide 29 - Tekstslide