Rekenen met geld 1.1 theorie B

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Startklaar 

       

       Pak je wiskundeboek voor je

       Stop je telefoon in je tas of in je jas

       Leg je wiskunde materialen op je tafel

      

Inleiding

Vandaag gaan we verder met deel B van hoofdstuk 1.

We beginnen met een startsom.  Dan kijken we het huiswerk na. Daarna volgt het lesdoel. Dan lezen we de theorie, maken de testsom en vervolgens gaan we zelfstandig aan het werk.

Tot slot krijg je nog een som om te kijken of je het lesdoel hebt begrepen.

Huiswerk

Leg je boek open op bladzijde 13, zodat ik het huiswerk kan controleren.

Leerdoelen

Aan het einde van de les ...

- kan ik prijzen vergelijken als ik ze omreken

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Voorkennis activeren

Maak de som op de volgende slide in het rekenschrift.

Voorkennis activeren: 

In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand

van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te

geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:

https://toetsrevolutie.nl/?p=2436

Aan de slag

maak nu som 13 t/m 17 (huiswerk)

Als je klaar bent, maak je de rekenbreak 

Let op

Schrijf bij elke opgave de berekening op

Begin altijd met het geld in de berekening

vb. 330 ml voor €3,85 =

€3,85 : 330 = .................

Maak de getallen gelijk:

vb 0,23 en 0,214

Afsluiting

Je krijgt zo een som te zien op het bord.

Rekenen de sommen uit en schrijf je antwoorden in je schrift.

 A:Ik heb 3 schriften voor €1,25 en 

B: ik heb 5 schriften voor €2,15

Waar zijn de schriften het goedkoopst?

A of B

Schrijf je berekening op.

Afsluiting

Lees voor de volgende les de theorie door op bladzijdes 104 en 105

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 

Wat vond je van de afgelopen les?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?

010

Ben je blij met het resultaat?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je mij geven voor deze les?

010