In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
aanpak examentekst
Lees de hele tekst.
Streep signaalwoorden én opvallende zinnen aan.
Markeer kernzinnen van de alinea's in het middenstuk.
Slide 2 - Tekstslide
aanpak examenvragen
Lees de vraag. Markeer belangrijke woorden in de vraag. Markeer belangrijke woorden in de antwoordmogelijkheden van een meerkeuzevraag. Controleer hoeveel woorden je mag gebruiken bij een open vraag. Controleer de spelling na het beantwoorden van alle vragen.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Hoe ga jij je aankomende weken voorbereiden op het examen Nederlands? Wat en wie heb je daar voor nodig?
Slide 21 - Open vraag
Wat moet/kun je doen ter voorbereiding?
Leren p. 242 - 243 uit je oefenboek (functiewoorden).
Bestuderen syllabus Nederlands (zie Teams).
Bestuderen van deze LessonUp (zie ook Teams).
Oefenset maken (zie ook Teams).
Examens van 2022 en 2023 oefenen.
Slide 22 - Tekstslide
Naar aanleiding van de toets in periode B
Je hoeft bij een citaat geen regelnummers te vermelden.
Hoofdletters aan het begin van de zin tellen niet als spelfout.