Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Year 1 - much/many & present simple/continuous
Welcome back!
Welcome.
Today:
Recap (herhaling) of the past simple and the vocab!
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welcome back!
Welcome.
Today:
Recap (herhaling) of the past simple and the vocab!
Slide 1 - Tekstslide
Today's lesson
much/many
Present simple/continuous
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer gebruik je much en many?
Slide 3 - Open vraag
Much/Many
Much en many betekenen beide
veel
.
Much: gebruik je voor woorden die je niet kunt tellen.
There is
much
work.
Many: gebruik je voor woorden die je kunt tellen.
How
many
people are coming?
Slide 4 - Tekstslide
Did he sell .... pictures?
A
Much
B
Many
Slide 5 - Quizvraag
It didn't rain .... last year.
A
much
B
many
Slide 6 - Quizvraag
There are not .... rivers there.
A
much
B
many
Slide 7 - Quizvraag
I do not have .... time today
A
much
B
many
Slide 8 - Quizvraag
How .... money do we have left?
A
much
B
many
Slide 9 - Quizvraag
We have .... places to visit today!
A
much
B
many
Slide 10 - Quizvraag
Ik kan much/many goed toepassen
A
absolutely
B
nope
C
I think so?
Slide 11 - Quizvraag
Present simple
Bij de tegenwoordige tijd heb je in het Engels keuze uit twee tijden:
De present simple (tegenwoordige tijd)
De present continuous (duurvoorm)
Slide 12 - Tekstslide
Present simple
Je gebruikt de present simple bij:
een feit
gewoonte (een handeling die je gewend bent uit te voeren)
iets dat regelmatig (niet) gebeurt.
Slide 13 - Tekstslide
Present simple
Je maakt de present simple door:
de shit regel
he/she/it ww+s
I hele werkwoord
Slide 14 - Tekstslide
Welke zin is correct?
Gebruik de present simple
A
That dog walk in the park
B
That dog walks in the park
Slide 15 - Quizvraag
Welke zin is correct
gebruik de present simple
A
I walk in the park
B
I walks in the park
Slide 16 - Quizvraag
Welke zin is correct
gebruik de present simple
A
He walks in the park
B
He walk in de park
Slide 17 - Quizvraag
Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls
Slide 18 - Quizvraag
Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts
Slide 19 - Quizvraag
Present continuous
Als je wilt zeggen dat iets nu aan de gang is gebruik je de present continuous.
Je maakt de present continuous door am/are/is + ww+ ing te doen.
Slide 20 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:
It _________(rain) again this morning.
A
are raining
B
raining
C
is raining
D
rains
Slide 21 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:
The sun _______(shine) all weekend!
A
shines
B
shining
C
are shining
D
is shining
Slide 22 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:
It ________(hail) today.
A
hails
B
is hailing
C
hailing
D
are hailing
Slide 23 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:
Look, it _______(snow)!
A
are snowing
B
snows
C
is snowing
D
snowing
Slide 24 - Quizvraag
Present simple
Present continuous
You are feeling
They are playing
James is sleeping
The dogs are barking
I am listening
Susan sings
Jennifer falls
Damian and Sander always dance
The teacher sleeps
Slide 25 - Sleepvraag
Recap:
Present simple/present continuous:
Hugo is playing video games at the moment.
A
Present simple
B
Present continuous
Slide 26 - Quizvraag
Present Simple <> Present Continuous
Peter can't come to the phone right now. He ______ (to have) a bath.
A
have
B
has
C
is having
Slide 27 - Quizvraag
Present Simple <> Present Continuous
Carl is in bed. He ____ (to sleep).
A
sleep
B
sleeps
C
is sleeping
Slide 28 - Quizvraag
Recap:
Present simple/present continuous:
You always play video games in the evening
A
Present simple
B
Present continuous
Slide 29 - Quizvraag
Present Simple <> Present Continuous
Every year they ___ (to go) on holiday to Spain.
A
go
B
goes
C
are going
Slide 30 - Quizvraag
Present Simple <> Present Continuous
I _____ (to go) to the library once a week.
A
go
B
goes
C
am going
Slide 31 - Quizvraag
Present Simple <> Present Continuous
Peter can't come to the phone right now. He ______ (to have) a bath.
A
have
B
has
C
is having
Slide 32 - Quizvraag
Voorbeeldzin present continuous
Slide 33 - Open vraag
Voorbeeldzin present simple
Slide 34 - Open vraag
Ik snap de past simple/past continuous en kan deze toepassen
A
Yes!
B
Nooooo
C
Probably?
Slide 35 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
week 6 present perfect continuous, past perfect continuous
Augustus 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Year 1 - much/many & present simple/continuous
Mei 2024
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Year 1 - much/many & present simple/continuous
April 2021
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
Juni 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
week 4.0
Augustus 2022
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
week 2: tense revision
Augustus 2022
- Les met
31 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4