Mevrouw begint te hoesten, eerst licht, maar al snel met steeds meer moeite om lucht te krijgen. Haar ademhaling wordt oppervlakkig en ze voelt een beklemmend gevoel op haar borst, alsof er een zwaar gewicht op drukt. Het hoesten gaat gepaard met schuimend slijm dat ze moeizaam kan ophoesten. Ze wordt overweldigd door een gevoel van stikken, alsof ze in water verdrinkt.
Mevrouw Johnson voelt zich ook erg zwak en begint hevig te zweten, hoewel de kamer niet warm is. Wanneer ze in de spiegel kijkt, ziet ze dat haar huid een bleke, grauwe tint heeft gekregen, met blauwachtige verkleuring rond haar lippen en nagels. Dit baart haar ernstige zorgen.
Ze voelt haar hart bonzen in haar borstkas, en haar hartslag lijkt onregelmatig en snel te zijn. Paniek begint haar te overweldigen terwijl ze zich realiseert dat er iets ernstig mis is.