Kraakbeen > aan beide kanten van een bot - zorgt voor dat beenderen langs elkaar kunnen glijden en niet slijten
Gewrichtskapsel > zit om het gewricht heen, houdt het gewricht bij elkaar
Gewrichtssmeer > zorgt dat gewrichten soepel kunnen bewegen
Gewrichtsbanden > extra versteviging van gewricht
Slide 3 - Tekstslide
2.3 In beweging
Soorten gewrichten (blz. 50/bron 3)
Kogelgewricht > bijv. schoudergewricht en heupgewricht - heeft een ronde knobbel (kogel) - kogel draait in de kom van ander bot
Scharniergewricht > bijv. knie, elleboog, vinger - kan in één richting heen en weer bewegen - knie is verstevigd met kruisbanden > gewrichtsbanden in gewricht - dijbeen en scheenbeen passen op elkaar door binnenste en buitenste meniscus
Rolgewricht > bijv. onderarm (spaakbeen en ellepijp) - kan over elkaar heen draaien (rollen)
Slide 4 - Tekstslide
2.3 In beweging
Wat? Maken 2.3 – Opdracht 1 t/m 12
Hoe? Blz. 88 t/m 93
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 12 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 5 - Tekstslide
2.3 In beweging
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen
Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
2.3 In beweging
Hoe laten spieren je botten bewegen?
Pees - hiermee zitten spieren aan beenderen vast - pezen zijn elastisch: ze kunnen korter en langer worden
Buigspieren en strekspieren - bijv. armbuigspier (biceps) en armstrekspier (triceps) - werken als antagonisten > samenwerken aan een tegengestelde beweging - als een spier samentrekt wordt deze korter en dikker > buigspieren - als een spier uitrekt wordt deze langer en dunner > strekspieren
Slide 8 - Tekstslide
2.3 In beweging
Hoe trekt een spier samen?
Bouw van een spier: - de pezen zijn vergroeid met taai vlies om spier > spierschede - de spier is verdeeld in spierbundels - elke spierbundel bestaat uit groot aantal spiercellen > spiervezels - een spiervezel is in stukjes verdeeld door dwarswandjes - aan de dwarswandjes zitten dunne draden vast - tussen de dunne draden liggen dikkere draden
Slide 9 - Tekstslide
2.3 In beweging
(Extra) Wat gebeurt er als je traint?
Spierkracht > oefeningen tot je moe wordt > rust waarin je lichaam spierscheurtjes herstelt en spiervezels dikker er sterker maakt > hierdoor krijg je meer spierkracht
Lenigheid > oprekken van spieren, pezen en de banden en kapsels van gewrichten
Coördinatie > in de juiste volgorde samentrekken van spieren - door de beweging vaak te doen, gaat de beweging steeds nauwkeuriger en sneller
Slide 10 - Tekstslide
2.3 In beweging
Wat? Maken 2.3 – Opdracht 13 t/m 23
Hoe? Blz. 94 t/m 98
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 13 t/m 23 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)